
Nieuws
Drie vragen over duurzame IJsselmeervisserij
Minister Schouten heeft op 13 september 2018 in een brief aan de Tweede Kamer plannen aangegeven om te komen tot een duurzame visserij op het IJsselmeer. Daarin wordt ook genoemd dat het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) de vangsten met 36% wil reduceren. LNV baseert zich hierbij op een rapport van Wageningen Marine Research uit 2017. De voor deze ingreep benodigde maatregelen bepaalt LNV aan de hand van een advies van Wageningen Marine Research en Wageningen Economic Research dat binnenkort verschijnt. Onderzoeker Joep de Leeuw geeft antwoord op een drietal vragen.
Waarom 36% vangstreductie?
In opdracht van het ministerie van LNV geeft Wageningen Marine Research jaarlijks informatie en advies over het visserijbeheer van schubvisbestanden (baars, snoekbaars, brasem en blankvoorn) op het IJsselmeer en Markermeer. Deze soorten worden vooral gevangen in de nettenvisserij, brasem daarnaast ook in zegenvisserij. De afgelopen decennia laten brasem en blankvoorn een sterke achteruitgang zien. Voor het visserijbeheeradvies wordt de wetenschappelijk internationaal gehanteerde ICES-methodiek (International Council for the Exploration of the Sea) gebruikt. Deze methodiek is afhankelijk van beschikbare informatie; bij minder informatie over vis en visserij en (dus) meer onzekerheid, wordt meer voorzorg gehanteerd. De beschikbare informatie voor het IJsselmeer maakt dat het vangstadvies wordt bepaald vanuit veranderingen in de visstand, zoals gesignaleerd in gestandaardiseerde jaarlijkse visstandbemonsteringen. Hierbij wordt een voorzorg gehanteerd die resulteert in een verlaging van dit vangstadvies. Dit niveau van voorzorg is bepaald in de ICES systematiek.
Vissers zeggen dat het nu veel beter gaat en de aanlandingen weer hoger zijn. Is deze maatregel nog actueel?
In 2016 en 2017 zijn inderdaad hogere commerciële aanlandingen genoteerd. Ook in de visstandbemonstering van 2017 werd geen verdere verslechtering voor brasem en een gemiddeld betere visstand voor baars, snoekbaars en blankvoorn waargenomen in vergelijking met de jaren daarvoor. Als gekeken wordt naar de laatste decennia, vertonen alle vier bestanden in de jaren vanaf 2012 een dieptepunt qua bestandsomvang en hoeveelheid grote vis. Visstanden variëren van jaar tot jaar. De opleving die we nu zien, betekent daarom nog niet dat de visstand gezond is en duurzaam wordt geoogst. De huidige leeftijdsopbouw laat bijvoorbeeld zien dat oudere jaarklassen van genoemde visbestanden heel weinig voorkomen. Dat maakt visbestanden gevoelig voor exploitatie met een groot risico voor terugval. De 36% reductie is dus een noodzakelijke stap naar geleidelijk meer robuuste visbestanden. De toename van de laatste twee jaar laat wel zien dat er potentieel een grotere visstand mogelijk is.
In de brief naar de Tweede Kamer wordt genoemd dat onderzoeksinstituten Wageningen Marine Research en Wageningen Economic Research met een advies over denkbare maatregelen komen, om deze 36% reductie te realiseren. Is daar al meer over te zeggen?
Op dit moment werken Wageningen Marine Research en Wageningen Economic Research aan een uitwerking hoe tot een aantal denkbare maatregelen te komen, om de vangsten van brasem en blankvoorn te reduceren zonder ongewenste neveneffecten op de baars- en snoekbaarsvisserij. Hierin wordt meegenomen hoe maatregelen doorwerken op de visstand en de ecologie van het IJsselmeergebied, wat de economische consequenties zijn voor de visserijsector en hoe het zit met de handhaafbaarheid van de maatregelen. We zoeken dus vanuit een breed perspectief naar maatregelen die duurzaam zijn.