Nieuws

Een op veerkracht gericht landbouwbeleid moet inzetten op stabiliteit, flexibiliteit en transitie

Published on
5 april 2018

Veerkracht van de agrarische sector is een belangrijke doelstelling van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Bij veerkracht wordt doorgaans vooral ingezet op het versterken van de stabiliteit van landbouwbedrijven. Een groep Europese wetenschappers oordeelt echter dat dit een te beperkte opvatting van veerkracht is. Zij stellen dat stabiliteit weliswaar bijdraagt aan de ontwikkeling van de landbouw, maar dat de huidige context van de landbouw tevens vraagt om twee andere vormen van veerkracht: flexibiliteit en transitie.

Europese landbouwers worden steeds meer geconfronteerd met onzekerheden zoals prijsschommelingen en extreme weersomstandigheden. Ook daalt het aantal bedrijven, de beroepsgroep vergrijst en de overblijvende bedrijven worden vaak groter. Consumenten gaan bewuster met hun voeding om, met veranderingen in hun koopgedrag tot gevolg. Enkel veerkrachtige bedrijven kunnen al deze uitdagingen het hoofd bieden. In het onderzoeksproject SURE-Farm ondersteunt een groep Europese onderzoekers beleidsmakers en de sector bij het verbeteren van de veerkracht van de landbouwsector.

Veerkracht gaat verder dan de stabiliteit van landbouwbedrijven en inkomens

De groep wetenschappers die samenwerken in het project SURE-Farm zijn van mening dat traditionele strategieën niet volstaan. Veerkracht gaat veel verder dan de veronderstelling dat beleidsmaatregelen en marktinstrumenten gericht moeten zijn op robuuste bedrijven en inkomens, die stabiel blijven als ze onder druk komen te staan door externe of interne uitdagingen. De projectcoördinator, professor Miranda Meuwissen van Wageningen University & Research, verwoordt het als volgt:

Soms zijn radicale veranderingen nodig in de manier waarop goederen en diensten worden geproduceerd, gefinancierd en op de markt gebracht. Het zijn niet de bedrijven op zich die centraal moeten staan in het beleid, maar de functies die zij vervullen, zoals de productie van voedsel, het genereren van inkomens in plattelandsgebieden, en het leveren van ecosysteemdiensten. Dit kan enkel worden bereikt als meerdere processen gelijktijdig aangepakt worden. Denk daarbij aan de Europese beleidsvorming, risicomanagement, demografische verandering, institutionele verandering en nieuwe manieren van produceren. De landbouwsector moet zelf bijdragen aan veerkracht via bottom-up leerprocessen, ondernemerschap en innovatie.”

Uitdagingen voor de landbouw verschillen binnen de EU

Uitdagingen en onzekerheden variëren sterk tussen Europese regio’s. Sommige regio’s zijn bijvoorbeeld kwetsbaar voor klimatologische of ziekterisico’s, terwijl andere regio’s geconfronteerd worden met een veranderende houding ten opzichte van de landbouw. Dit zal gevolgen hebben voor de benodigde trajecten om de drie typen veerkracht in Europa te ontwikkelen: stabiliteit, flexibiliteit en transitie.

Miranda Meuwissen: “In 11 Europese landbouwregio’s wordt de veerkracht van specifieke landbouwtypes bestudeerd. In elke regio zullen de lokale uitdagingen en functies van de landbouw geanalyseerd worden en zal onderzocht worden welke factoren impact hebben op de veerkracht van de bedrijven en hoe deze beïnvloed worden door het beleid. Voor sommige bedrijven zullen strategieën die inzetten op stabiliteit volstaan. Anderen zullen zich moeten aanpassen of zelfs transformeren om hun essentiële functies te kunnen behouden. Deze trajecten zullen samen met landbouwers en belanghebbenden ontwikkeld worden, aangezien de nodige kennis doorgaans niet beschikbaar is in statistieken en databases.

De Nederlandse casestudy gaat over intensieve akkerbouw in de regio’s Veenkoloniën en Oldambt. Deze regio’s staan beide voor aanzienlijke uitdagingen met betrekking tot fluctuerende inkomens, klimaatverandering, demografische verandering en plantgezondheid. In Vlaanderen wordt gefocust op de intensieve melkveehouderij. Melkveebedrijven zetten vooral in op groei. Ze zijn vaak sterk afhankelijk van externe inputs en worden ook kapitaalintensiever. Dat brengt vooral financiële risico’s met zich mee. Deze worden versterkt door volatiele melkprijzen die het gevolg zijn van het wegvallen van het quotum drie jaar geleden.

Het SURE-Farm project

SURE-Farm is een onderzoeks- en innovatieproject gefinancierd door het Horizon 2020-programma van de Europese Unie. Maar liefst 16 universiteiten en onderzoeksinstituten uit 11 Europese landen zijn betrokken. Het project wordt gecoördineerd door Wageningen University & Research. De volledige titel luidt: “Towards SUstainable and Resilient EU FARMing systems”.