Nieuws

Europese maatregelen om gentechniek toe te staan in gewasteelt zijn praktisch uitvoerbaar

article_published_on_label
2 april 2015

Europese maatregelen om genetisch gemodificeerde (ggo) en niet-gemodificeerde producten naast elkaar te telen, transporteren en te verhandelen – zogeheten co-existentie – blijken in de praktijk goed uitvoerbaar. Een aantal maatregelen blijkt geschikt om in maïs het ggo-gehalte beneden 0,9 procent te houden. In Europese lidstaten die co-existentie hebben geregeld zijn telers in staat om aan die wettelijke regels te voldoen. Een en ander blijkt uit een tweejarig onderzoeksproject in opdracht van de EU, dat is uitgevoerd onder leiding van prof. Justus Wesseler, hoogleraar Agrarische economie aan Wageningen University.

Europese landen hebben zelf de vrijheid om toe te staan dat er genetische gemodificeerde gewassen worden geteeld, naast niet-gemodificeerde gewassen. Die landen hebben deze co-existentie gereguleerd, waaronder het hanteren van overal dezelfde, veilige afstand tussen velden met beide gewastypen. Door uitkruising kan er genetisch materiaal van een ggo-gewas terechtkomen in een aangrenzend veld met een niet-gemodificeerde variant. De maatregelen zijn erop gericht om het ggo-gehalte van bijvoorbeeld maïs beneden de drempelwaarde te houden. Boven de drempelwaarde van 0.9% moet de maïs als ggo worden geëtiketteerd.

Overigens wordt op dit moment slechts één type ggo-maïs op commerciële schaal geteeld, in Spanje, Portugal, Roemenië, Slowakije en Tsjechië. Het gaat om een variant met insectenresistentie.

PRICE

Het project PRICE (Practical Implementation of Coexistence in Europe) is gericht op het onderzoeken van de praktische uitvoerbaarheid van co-existentiemaatregelen en de kosten daarvan voor de telers, de distributieketen en de consumenten. Het project, dat twee jaar geleden aan de Technische Universität München is gestart, is in februari van dit jaar beëindigd.

Prof. Wesseler: “PRICE heeft aangetoond dat onder de huidige regelgeving coëxistentie van ggo en niet-ggo producten in Europa mogelijk is. De beschikbaarheid van niet-ggo soja in landen buiten de EU, de  prijstoeslag voor non-ggo grondstoffen, de kosten van segregatie in de keten en de bereidheid van Europese consumenten om een hogere prijs voor non-ggo producten te betalen zijn doorslaggevende factoren voor de duurzaamheid van vrijwillige non-ggo normen op de langere termijn. Lagere drempelwaarden of andere striktere voorwaarden zullen een negatief effect hebben op de beschikbaarheid van non-ggo grondstoffen.”

Zie voor meer informatie over de project resultaten op de website van het PRICE-project.