Nieuws

Herstel van biodiversiteit riviervis vereist diverse habitats

Published on
23 juni 2022

Om de biodiversiteit van de riviervis te herstellen moeten uiterwaarden onder meer veel verschillende typen vishabitats bevatten. Dat blijkt uit grootschalig onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) in samenwerking met Rijkswaterstaat dat is gepubliceerd in Science of the Total Environment (STOTEN). Daarnaast bepaalt de mate waarin de uiterwaarden zijn verbonden met de rivier het succes als kraamkamer.

Tussen 2017 en 2020 heeft onderzoeker Twan Stoffers gekeken naar de soortenrijkdom en hoeveelheid van typische riviervissen in 46 herstelde uiterwaarden langs de Nederlandse grote rivieren. ‘Uiterwaarden zijn de paai- en opgroeiplekken voor riviervissen’, zegt Stoffers. ‘Het optimaliseren van deze kraamkamers is dan ook van groot belang voor het herstel van de biodiversiteit in onze rivieren. Vooral de mate van verbinding met de rivier bepaalt of een uiterwaard succesvol is als kraamkamer. Wanneer een uiterwaard het hele jaar door is verbonden, zul je zowel een hoge biodiversiteit als veel vissen zien.’

Habitatmozaïek

Een ander belangrijk kenmerk van herstelde uiterwaarden voor het herstel van biodiversiteit is de aanwezigheid van een breed scala aan verschillende vishabitats. Dit kan variëren van stilstaand water met veel waterplanten en overhangende wilgen, tot zuurstofrijk snelstromend water met veel stenen. Verschillende soorten riviervissen stellen andere eisen aan de plek waar ze opgroeien. De hoogste soortenrijkdom, tot wel tweeëntwintig verschillende soorten per uiterwaard, is aangetroffen op plekken met een mozaïek van habitats.

Een habitatmozaïek is juist weer minder gewenst door sommige soorten die het moeilijk hebben, zoals de sneep, serpeling en barbeel. Stoffers: ‘Deze soorten hebben een heel specifiek opgroeihabitat nodig, dat bestaat uit ondiep, stromend water met een grove bodem. Wanneer deze kenmerken aanwezig zijn, zullen zij zich thuis voelen’.

Met deze grootschalige evaluatie hebben de onderzoekers ervaren dat het natuurherstel langs de grote rivieren zeker positief uitpakt voor riviervissen, maar dat er ook nog aandachtspunten zijn. Met name bij lagere waterstanden later in het opgroeiseizoen merkten de onderzoekers dat veel uiterwaarden hun verbinding met de rivier verliezen. ‘Dit kan een bottleneck zijn voor het opgroeiproces’, zegt universitair docent Leo Nagelkerke. ‘Juist wanneer de jonge vis groot en sterk genoeg is om naar de rivier te trekken, moet deze verbinding aanwezig zijn. Anders doe je al het goede werk daarvoor teniet’.

Herstellen van kraamkamers

Grote rivieren vormen onder natuurlijke omstandigheden zelf voortdurend een veelheid van verschillende habitats, bijvoorbeeld door overstromingen. Na verloop van tijd verdwijnen ze ook weer als ze dichtslibben of droogvallen. Deze dynamische omgeving is ideaal voor het opgroeien van een grote diversiteit van jonge (reofiele) riviervis.

Onze rivieren worden tegenwoordig gereguleerd vanwege veiligheid en scheepvaart en daardoor is deze dynamiek grotendeels verdwenen. Dat kan verklaren waarom de populaties van met name deze soorten klein blijven. Om gespecialiseerde en kritische riviervissen een kans te geven om te herstellen, is het daarom belangrijk om de verschillende soorten habitats zelf te creëren en te onderhouden.

Dit is een onderzoek van Wageningen University & Research in samenwerking met Rijkswaterstaat.