Nieuws

Informele economie speelt sleutelrol bij bereiken Zero Hunger

article_published_on_label
14 oktober 2022

De informele bedrijfssector is van cruciaal belang om de toegang tot voedsel te garanderen. Dat is de conclusie van het onlangs gepubliceerde rapport Unpacking the informal midstream; how the informal economy can and should contribute to enhanced food system outcome, een publicatie van Wageningen University & Research. Het is tijd om informele bedrijven te betrekken bij de plannen om in 2030 honger te hebben uitgebannen: het zogenaamde Zero Hunger-plan. Toegang tot voedsel is één van de belangrijkste Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN.

Wat zijn informele bedrijven?

Informele bedrijven zijn niet gereguleerd, hun werknemers zijn niet geregistreerd en ze betalen geen belastingen. Ze zijn niet ‘officieel’ en worden vaak over het hoofd gezien door de overheid. In ontwikkelingslanden is de voedselvoorziening in overgrote mate in handen van deze informele bedrijven. De afhankelijkheid hiervan is het grootst in Afrika, waar 86% van de werknemers in de informele sector werkt. Meer dan 70-80% van alle groenten en fruit wordt via informele handelaren aan consumenten in Afrika geleverd. Hoewel de meeste mensen die in armoede leven voor betaalbaar voedsel afhankelijk zijn van de informele economie, genieten deze bedrijven geen bescherming of steun van de overheid. Dit is in wezen een blinde vlek in de economie.

Cruciale rol bij het voeden van de bevolking

De onderzoekers identificeren ook de valkuilen van deze informaliteit. Kleine illegale bedrijven leveren betaalbaar voedsel en doen dat weliswaar effectief, maar niet altijd efficiënt. Voedsel vindt zijn weg naar de consument via vele tussenstappen en over lange afstanden, en voedselverliezen onderweg maken voedsel vaak duurder dan nodig is. En omdat informele bedrijven niet gereguleerd zijn, zijn de arbeidsomstandigheden en voedselveiligheid vaak slecht.

Geen plaats aan de onderhandelingstafel

In 2015 stemde de internationale gemeenschap ermee in om honger en ondervoeding uiterlijk in 2030 te hebben uitgeroeid. Dat doel kan alleen worden bereikt als handelaren en andere bedrijven in de informele sector in de planning worden meegenomen. ‘En dat gebeurt niet,’ zo beweert Bart de Steenhuijsen Piters, een van de auteurs van het rapport. De informele sector zit niet aan de onderhandelingstafel als er beleid wordt ontwikkeld en investeringen worden gedaan. Dit komt doordat overheden, investeerders en professionals niet weten hoe ze hier goed mee om moeten gaan. Ze willen dat deze bedrijven naar de formele economie overstappen, zodat ze belasting moeten betalen. Maar omdat dat voor hen niets oplevert, zijn deze bedrijven hiertoe niet bereid. Kennisontwikkelaars zoals wij kennen alleen maar de formele, economische processen; alleen daarvoor hebben we de hulpmiddelen. Die formele, traditionele instrumenten werken echter niet goed om informele bedrijven te stimuleren betrokken te raken bij publieke doelen zoals meer diverse voedselvoorziening, betere voedselhygiëne of minder voedselverlies.

De informele economie is een blijvertje

‘We hebben informele bedrijven nodig om dit soort doelen te bereiken,' benadrukt De Steenhuijsen Piters. 'Soms maken ze echter deel uit van het probleem, bijvoorbeeld als het gaat om de rechtspositie van werknemers of slechte voedselhygiëne. Aan de andere kant maken ze ook deel uit van de oplossing. Zo kunnen ze bijvoorbeeld bijdragen aan het verminderen van verliezen in de voedselketen, en zo producten betaalbaar houden voor consumenten. De Steenhuijsen Piters is ervan overtuigd dat de informele economie een blijvertje is, althans gedurende een langere periode. Daarom is de betrokkenheid van deze sector bij de plannen en interventies rond voedselzekerheid noodzakelijk om succesvolle overgangen van het voedselsysteem te maken.

Hoe kan de informele sector worden betrokken?

De Steenhuijsen Piters: ‘Overheden, financiers en kennisinstellingen moeten de rol van informele bedrijven serieus nemen als ze willen dat iedereen veilig en betaalbaar voedsel heeft. Het helpt inderdaad om te investeren in goede wegen, een goede marktinfrastructuur, robuuste energievoorzieningen en ICT-diensten. Bedrijven werken gewoon efficiënter in een omgeving waar dit soort faciliteiten goed georganiseerd zijn. Maar mogelijk zijn andere belanghebbenden in het voedselsysteem nodig om effectieve stimulansen te bieden aan handelaren in de informele sector, om zo bijvoorbeeld voedselverspilling te verminderen of de hygiënenormen te verbeteren. We mogen niet uitsluitend vertrouwen op de regering, die toch al een problematische relatie heeft met de informele sectoren.

‘Zonder hen gaat het niet lukken’

De Steenhuijsen Piters benadrukt ook dat het belangrijk is om beter te begrijpen hoe informele bedrijven zichzelf organiseren: waarom zijn ze succesvol? ‘Als je ze nader bestudeert kun je waardevolle inzichten verkrijgen over hoe deze bedrijven omgaan met uitdagingen. Denk aan de toegang tot krediet- en marktinformatie en hoe kennis zich verspreidt binnen de informele sector.’

Tot slot moet er meer worden ontdekt over effectieve manieren en stimulansen om informele bedrijven in het beleid op te nemen: ‘Het wordt tijd om de zaken om te draaien. We moeten de informele economie beter begrijpen, zodat deze sector meer kan bijdragen aan publieke doelen. Zonder hen gaat het niet lukken.’