Nieuws
Ingrid Boas: ‘Ik wil bijdragen aan een veelzijdige benadering van klimaat en mobiliteit’
Op 1 november is Ingrid Boas benoemd tot hoogleraar Climate Mobilities bij de groep Milieubeleid. In haar nieuwe rol hoopt ze nog intensiever te gaan samenwerken met verschillende vakgebieden en getroffen gemeenschappen. ‘Ik wil een meer evenwichtige blik ontwikkelen op hoe verschillende landen en gemeenschappen omgaan met klimaatmobiliteit.’
Het werk van Boas gaat over de vraag hoe en waarom mensen migreren, verhuizen of blijven in de context van klimaatverandering, en hoe er met toekomstige klimaatmobiliteit in verschillende regio’s kan worden omgegaan. “De relatie tussen klimaatverandering en mobiliteitsvraagstukken omvat diverse vormen van mobiliteit en immobiliteit, zoals vrijwillige en gedwongen migratie, seizoensarbeid, nomadische mobiliteit, hervestiging van een stad of dorp, of juist een situatie dat mensen niet weg willen of kunnen als reactie op klimaatverandering. Het gaat om een breed scala aan situaties, van mensen die alles doen om te kunnen blijven tot groepen die zoeken naar een veiligere leefomgeving.”
Klimaatmobiliteit biedt brede blik
De term ‘klimaatmobiliteit’ is volgens Boas bewust gekozen, om een bredere, conceptueel onderbouwde, en genuanceerdere kijk te bieden op de relatie tussen klimaatverandering en migratie. “Termen als ‘klimaatvluchteling’ of ‘klimaatmigrant’ worden vaak als generaliserend ervaren en kunnen stigma’s oproepen”, aldus Boas. “Mijn werk richt zich juist op de complexiteit van mobiliteit en immobiliteit in de context van klimaatverandering. Dit omvat sociale, politieke, economische, en emotionele factoren, zoals verbondenheid met een plek en toegang tot middelen.”
Prominenter op de agenda
Boas werkt sinds 2007 aan dit onderwerp. “In de jaren negentig en begin 2000 waren er al enkele publicaties over ‘milieuvluchtelingen’. Destijds was de benadering vaak deterministisch en simplistisch. Rond 2007 kwam klimaatverandering prominenter op in dit debat. Eerst ook wat eendimensionaal, waardoor er vaak te veel nadruk werd gelegd op klimaatverandering als primaire drijfveer van mobiliteit. Sindsdien heeft het vakgebied een breder en analytischer perspectief gekregen, met aandacht voor multi-causale verbanden, waarin onder meer migratie- en milieuwetenschappers, sociaalgeografen en politicologen steeds actiever samenwerken.”
Ook relevant in Europa
Het thema wordt steeds relevanter, verwacht Boas. “Niet alleen in het mondiale Zuiden maar ook in Europa, Australië, en de VS. Ook daar zijn situaties die aandacht verdienen, zoals de gevolgen van extremer weer. Dichtbij horen we steeds vaker verhalen van gemeenschappen die moeten verhuizen vanwege een stijgende zeespiegel, en dat vervolgens niet willen. Dit speelt bijvoorbeeld in Portugal, maar ook in het Verenigd Koninkrijk. De ervaringen dichtbij leiden wellicht tot meer begrip voor het verzet van eilandstaten als Tuvalu tegen het narratief dat zij per definitie niet kunnen voortbestaan. Niet omdat zij de gevaren van zeespiegelstijging onderschatten, maar omdat ze hun land niet zomaar willen opgeven en eerst willen kijken of ze zich kunnen aanpassen aan het stijgende water.”
Meer evenwichtige en open blik
Volgens Boas laat deze brede kwetsbaarheid zien dat we een meer evenwichtige en minder bevooroordeelde blik moeten ontwikkelen op hoe we met klimaatmobiliteit omgaan. “Toekomstig onderzoek moet geografisch breder kijken en rechtvaardigheid centraal stellen. Dat betekent ook aandacht voor de perspectieven van getroffen groepen en eerlijkere verdeling van middelen voor klimaatadaptatie, verlies en schade.”
Kansen om samen te werken
Wageningen Universiteit is volgens haar een goede plek voor dergelijk interdisciplinair en transdisciplinair onderzoek. “Het biedt kansen om samen te werken met verschillende vakgebieden en getroffen gemeenschappen, zoals inheemse groepen.” Boas streeft naar meer begrip en een open blik op de complexiteit van klimaatmobiliteit. “Dit omvat sociale ongelijkheid, politieke contexten en het belang van lokale perspectieven. Uiteindelijk hoop ik bij te dragen aan rechtvaardig beleid en aanpassingsstrategieën die rekening houden met de wensen en belangen van getroffen groepen.”
Over Ingrid Boas
Momenteel leidt Ingrid Boas enkele lopende internationale projecten, zoals een door NWO gefinancierd Vidi-project dat zich richt op hoe vissers, nomadische herders en eiland- en deltabevolkingen omgaan met klimaatverandering in regionale grensgebieden van West-Afrika, Bengalen en rondom de Pacifische eilanden om het verband tussen klimaatverandering, mobiel levensonderhoud en grenspolitiek te begrijpen. Ook leidt ze samen met andere universiteiten het internationale Environmental & Climate Mobilities Netwerk, dat meer dan vierhonderd onderzoekers en praktijkmensen in het veld samenbrengt, met als doel open uitwisselingen tussen onderzoekers, beleidsmakers en getroffen gemeenschappen van over de hele wereld te bevorderen om ons collectieve begrip van hoe het milieu en (im)mobiliteit met elkaar verbonden zijn, te vergroten.
In haar nieuwe rol wil Boas zich richten op de capaciteiten van mobiele en immobiele gemeenschappen die worden geconfronteerd met zowel klimaateffecten, de implicaties van klimaatbeleid, als de toenemende politisering van migratie. Met haar werk wil Boas bijdragen aan een wereld waarin iedereen een eerlijke kans heeft om zich aan te passen aan klimaatverandering. Of het nu gaat om mensen die willen blijven waar ze zijn, of om groepen die veiligere plekken zoeken, zij hoopt dat haar onderzoek leidt tot beleid dat rechtvaardig is en rekening houdt met de behoeften van de meest kwetsbare gemeenschappen.