Nieuws

Precisiebemesting voor meer biodiversiteit

article_published_on_label
25 oktober 2021

In Nederland is ruim 800.000 ha grasland in beheer bij melkveehouders. Hoe is op deze grote oppervlakte de biodiversiteit te verhogen via de inzet van precisielandbouw? Via sensoren (satelliet, op maaimachine, drone, op grashakselaar) is grasgroei te monitoren. Door op het juiste moment, op de juiste plek de juiste hoeveelheid drijf-, kunst- of vaste mest te geven, neemt de mestbenutting toe.

Wereldwijd, ook in Nederland, gaat de biodiversiteit zo sterk achteruit dat de fundering van onze economie wordt bedreigd, evenals voedselzekerheid en kwaliteit van leven (IPBES 2019). Landbouw is één van de oorzaken van biodiversiteitsverlies, maar speelt tevens een belangrijke rol in het herstel van ervan.

Olympische strategie

De akkerbouw heeft goede ervaring met de zogenaamde 'olympische strategie'. Ofwel: betere prestaties nog beter maken. Het optimaal verdelen van nutriënten tijdens de groei leidt tot minimale verliezen, maar ook tot meer variatie binnen en tussen percelen. Kan deze strategie ervoor zorgen dat zowel biodiversiteit (op plekken waar minder nutriënten naartoe gaan) als productie toeneemt (op plekken waar meer nutriënten naar toe gaan)?

Het doel is om een concept te ontwikkelen en te toetsen voor precies bemesten van grasland voor het realiseren en onderhouden van meer biodiversiteit. Tevens moet er voldoende gras en ruwvoer geoogst kunnen worden.

In dit artikel kijken we naar de praktische kant van dit project, dat een onderdeel vormt van de PPS 'Met precisie naar meer biodiversiteit'. Tevens is het een onderdeel van Bemestwijs fase 1.

Plan van aanpak

Op Dairy Campus wordt ruimte gecreëerd (stroken, percelen) voor biodiversiteit. Deze stroken en percelen behoeven minder meststoffen en de voerproductie is lager. Om voldoende voer op het resterende areaal te produceren, wordt precisiebemesting ingezet. Hoe is dit te realiseren?

Benutten van variatie tussen en binnen percelen

  • Doelgericht plaatsspecifiek bemesten voor meer diversiteit en betere en hogere productie.
  • Gebruikmaken van sensoren, bodeminformatie, expertkennis en plaatsspecifiek kunnen strooien op basis van strooikaart.

Wat is de ‘behoefte’ aan meststoffen voor (dm, km):

  • Meer biodiversiteit
  • Meer ruwvoer

Figuur 1: testen binnen de veldproef

Klik voor vergroting
Klik voor vergroting

  • H3A: referentie: huidige praktijk egaal bemesten, volgens gebruiksnorm en strategie Dairy Campus.
  • H3B: egaal bemesten, maar hoger N-niveau (stikstof). Meer N beschikbaar door herverdelen op bedrijfsniveau: minder voor 'biodiversiteit'-percelen, meer voor 'productie'-percelen.
  • H4A en H4B: variabel bemesten (King John) op huidig N-niveau en zones bepaald door satellietbeelden.
  • H5A: variabel bemesten (King John) op hoger N-niveau en zones bepaald door satellietbeelden.
  • H5B: variabel bemesten (King John) onder niveau huidige praktijk (=besparing op bedrijfsniveau).

Figuur 2: voorbeeld van een satellietbeeld

Klik voor vergroting
Klik voor vergroting

Dit is een beeld van april 2020, ‘halverwege de eerste snede’ en is gebruikt om kunstmest te verdelen binnen een perceel. De middelste percelen zijn onze proefpercelen (H3, H4 en H5). Hoe donkerder de kleur, hoe meer biomassa. De donkergroene plekken krijgen meer kunstmest, de lichtere plekken juist minder kunstmest.

Het idee is dat het meer loont om kunstmest (stikstof) toe te dienen op de betere plekken. De ‘slechte plekken’ geven toch niet voldoende opbrengst. Waarschijnlijk is daar wat anders aan de hand (bodemverdichting, slechte graszode, etc.)

Figuur 3: detail van satellietbeeld

Klik voor vergroting
Klik voor vergroting

Links een detail van het satellietbeeld van de percelen H3, H4 en H5. Middelste is H4 en rechts is een voorbeeld van een strooikaart van perceel H4 op basis van het beeld links (zie figuur 2).