Nieuws
Rapport ‘Planten voor de toekomst’: meer aandacht voor genenbronnen bomen en struiken
Het afgelopen jaar heeft de werkgroep Genenbronnen en Plantmateriaal gewerkt aan een advies over de bescherming van autochtone genenbronnen en de beschikbaarheid van plantmateriaal voor bos en landschap. Onlangs is het rapport ‘Planten voor de Toekomst’ uitgekomen en gepresenteerd aan het Ministerie van LNV en de provincies.
Voor de uitvoering van de Bossenstrategie zijn naar schatting 161 miljoen bomen en struiken nodig. Hierbij speelt de genetische herkomst van het plantmateriaal, zeker ten tijde van klimaatverandering, een cruciale rol. Daarom vroegen LNV en het Interprovinciaal Overleg de werkgroep Genenbronnen Plantmateriaal een plan op te stellen om de beschikbaarheid van genetische diversiteit te beschermen en toekomstbestendig te maken. Alle adviezen en aanbevelingen van de werkgroep zijn gepubliceerd in het rapport ‘Planten voor de Toekomst’.
Bescherm autochtone genenbronnen van bomen en struiken
De bescherming van deze genenbronnen verdient topprioriteit, zo stelt het rapport. Autochtone genenbronnen zijn kwetsbaar vanwege de vaak kleine omvang en het beperkte voorkomen. Een belangrijke voorwaarde voor bescherming is dat locaties van autochtone genenbronnen goed worden gedocumenteerd in een centraal systeem. Hiervoor zou de Atlas Groen Erfgoed als basis kunnen dienen. Ook is het belangrijk dat er duidelijke afspraken zijn met de beheerders en dienen genenbronnen actief te worden gemonitord. Samenwerking met het European Genetic Forest Resources Programme wordt hierbij aanbevolen. Naast in situ behoud, wordt aangeraden de genenbank verder uit te breiden. Hiervoor is door het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) en Staatbosbeheer eerder een evaluatie uitgevoerd en is er een begin gemaakt aan de uitvoering van het implementatieplan om de meest relevante (prioritaire) soorten op te nemen.
Uitbreiding van de Rassenlijst Bomen
Voor het goed functioneren van bossen en beplantingen is het belangrijk dat geschikt plantmateriaal wordt gebruikt. De Rassenlijst Bomen is daarbij een belangrijk hulpmiddel. Volgens het rapport is het van belang om de Rassenlijst uit te breiden met bosbouwkundige herkomsten van o.a. tamme kastanje en zoete kers om zaadtekorten in de toekomst te kunnen voorkomen. Daarnaast wordt geadviseerd om ook nieuwe ‘klimaatslimme’ soorten op te nemen die potentieel interessant zijn voor Nederland, maar die nog niet opgenomen zijn op de rassenlijst, zoals de elsbes, boomhazelaar en walnoot. Om de kennis van deze soorten te vergroten zijn er factsheets ontwikkeld. Ook is het van belang dat geïnvesteerd wordt in zaadgaarden van belangrijke boomsoorten zodat deze voldoende zaad kunnen leveren voor de teelt van kwalitatief hoogwaardig bosbouwkundig plantmateriaal.
Ontwikkelen en delen van kennis
Bij het opstellen van het rapport zijn diverse onderzoeksvragen opgekomen om een toekomstbestendig stelsel van genenbronnen te kunnen realiseren. Bijvoorbeeld: hoe goed kunnen autochtone en bosbouwkundige herkomsten overweg met klimaatverandering? En welke (buitenlandse) herkomsten zijn aan te bevelen zijn voor aanplant in Nederland, ook van nieuwe ‘klimaatslimme” soorten?
Om deze vragen te beantwoorden wordt o.a. aanbevolen om nieuwe herkomstenproeven aan te leggen waarbij autochtone en bosbouwkundige herkomsten kunnen worden vergeleken met bijvoorbeeld herkomsten uit gebieden waar het klimaat vergelijkbaar is met wat in Nederland verwacht wordt.
Daarnaast beveelt het rapport aan dat terreineigenaren, -beheerders, adviesbureaus en (groen)aannemers hun kennis over de rassenlijst verhogen. Ook kan er volgens het rapport veel winst gehaald worden in educatie waarbij nieuwe generaties op MBO, HBO en universitaire opleidingen o.a. meer in aanraking komen met het gebruik van de Rassenlijst Bomen en het belang van genenbronnen.