
Nieuws
Van Texel naar de genenbank: wat doet het CGN om de Zwarte bij te behouden?
De Zwarte bij (Apis mellifera mellifera) is een inheemse bijensoort die vroeger overal in Nederland voorkwam, maar nu hoofdzakelijk alleen nog op Texel te vinden is.
Omdat het behoud van deze bijensoort belangrijk is voor onze biodiversiteit, doet het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland (CGN) onderzoek naar de zuiverheid van de Texelse populatie. Ook werkt het CGN aan een invriesprotocol voor bijensperma. Zodra duidelijk is wat de meest diverse en zuivere volken zijn en wat de beste methode is om bijensperma in te vriezen, kan er genetisch materiaal van de Zwarte bij worden opgeslagen in de genenbank.
Deze tekst is gebaseerd op een artikel dat eerder verscheen in KennisOnline magazine 2024.
De Zwarte bij is de enige inheemse bijensoort in Nederland. Bijen zijn één van de weinige productiedieren die ook in het wild voorkomen. Waar het bij landbouwdieren niet uitmaakt welk ras de buurman houdt, ligt dat bij rondvliegende bijen anders. Alle ondersoorten van de Westerse honingbij (Apis mellifera) kunnen namelijk onderling kruisen. Door de hybrides die daaruit ontstaan, gaat het unieke DNA van de Zwarte bij verloren.
Onderzoek naar raszuiverheid
En dat is een groot probleem. De Zwarte bij is namelijk aangepast aan de inheemse flora en fauna, bijvoorbeeld als bestuiver van bloemen. Het zoemende beestje is dus erg belangrijk voor onze biodiversiteit. Om meer inzicht te krijgen in de raszuiverheid van de Nederlandse Zwarte bij brachten Annemieke Rattink en Menno Driesman van het CGN in het voorjaar van 2024 een bezoek aan het eiland Texel, de enige plek in Nederland waar de zuivere inheemse Zwarte bij nu nog voorkomt. Ze bezochten 17 imkers om van alle bijenvolken larven te verzamelen.
Invriesprotocol voor bijensperma
Door middel van genetische analyse wil het CGN nu achterhalen hoe zuiver de populatie is en of er sprake is van inteelt. Vervolgens moet worden bepaald wat de beste invriesmethode voor bijensperma is. “Het protocol voor het invriezen van sperma is bij elke diersoort anders,” zegt Annemieke. “Dat komt heel nauw, anders gaan de zaadcellen dood en kun je ze niet meer gebruiken.” Zodra het invriesprotocol vaststaat, brengen de onderzoekers opnieuw een bezoek aan de imkers op Texel om darren te vangen waarvan het sperma kan worden opgeslagen in de genenbank.