
Cijfers over dierproeven
In totaal deed WUR in 2021 81.468 dierproeven, een stijging van 33% ten opzichte van 2020. Daarmee werd de forse daling van vorig jaar ruim teniet gedaan. Het gaat om experimenten die onder de Wet op de dierproeven (Wod) vallen en in 2021 zijn voltooid.
De schommelingen in aantallen proefdieren van jaar tot jaar zijn er met name bij de varkens, de kippen en de vissen. Dit hangt samen met de uitvoering van grote,
meerjarige onderzoekprogramma’s naar gezondheid en welzijn bij varkens en pluimvee en verduurzaming in de visteelt en de rol van muizen in de overdracht van onder andere de ziekte van Lyme.
Onderwijs
Wageningse afgestudeerden kunnen tijdens hun loopbaan te maken krijgen met bij dierproeven. WUR ziet het dan ook als haar plicht om studenten te onderwijzen in verantwoord proefdiergebruik en in de ethische aspecten die onlosmakelijk verbonden zijn met het gebruik van proefdieren.
Wanneer studenten ethische bezwaren hebben tegen dierproeven of het gebruik van dierlijk materiaal tijdens practica, kunnen zij er bij de verplichte vakken voor kiezen om een dissectievrije variant van zo’n vak te doen. In de specialisatiefase zijn er echter geen dissectievrije varianten van deze vakken. Wèl kunnen studenten hun studie zo inrichten dat zij niet met dierproeven te maken krijgen.
Welke dieren vallen onder de Wod?
Adoptie
Wageningen Research (WR)
Bij Wageningen Research (WR) waren in 2021 de meeste dierproeven gericht op onderzoek naar Bescherming van diersoorten (76%) waarvan monitoren van visbestanden het overgrote deel is. Daarna volgen Toegepast en omzet- tingsgericht onderzoek (20%), dit waren voornamelijk onderzoeken naar dierenwelzijn en dierengezondheid. Als derde volgt Wettelijke vereisten (3%), met name Batch Potency Testing (testen van de werkzaamheid van een partij geproduceerde geneesmiddelen) en Bioaccumulatie (ophoping van (gevaarlijke) stoffen in organismen).
Wageningen University (WU)
Diersoorten
Bijna tweederde van alle dierproeven bij de WUR heeft betrekking op vissen, namelijk 72,5%. Het gaat voor- namelijk om het wettelijk verplicht monitoren van visbestanden. Dit onderzoek valt onder het thema “bescherming van diersoorten”. Op de tweede plek komen kippen (huishoenders 13,8%) en muizen als derde (3,8%). De meeste kippen en runderen werden ingezet voor onderzoek naar dierenwelzijn. Niet alle dieren in dit overzicht worden in de faciliteiten van WUR gehouden. Onderzoek voor behoud of monitoring van wilde populaties kan alleen gedaan worden met dieren in het wild. En incidenteel worden dierproeven uitgevoerd bij praktijk- bedrijven, bijvoorbeeld met kippen.
Klik op de afbeeldingen om deze te vergroten.
Mate van ongerief bij dierproeven bij WUR
Onderstaande tabel laat zien welke mate van ongerief dierproeven bij WUR in 2021 bij proefdieren veroorzaak- ten. Het ongerief wordt vooraf bij het opstellen van het plan ingeschat en achteraf definitief beoordeeld. De tabel geeft het gerealiseerde ongerief. Bij de beoordeling van het ongerief spelen verschillende factoren mee. Bijvoorbeeld de aard van pijn en angst die de procedure veroorzaakt, of er bijvoorbeeld blijvende schade is en of de integriteit van het dier is aangetast. Het ongerief van het dier wordt cumulatief beoordeeld. Soms worden binnen een procedure verschillende handelingen verricht die elk apart misschien ‘Mild ongerief’ veroorzaken. Maar doordat het ongerief tijdens de gehele procedure wordt meegewogen, kan de gehele procedure dan bijvoorbeeld in de categorie ‘Matig ongerief’ vallen.
Terminaal beoordeelde dierproeven
Mild ongerief
Matig ongerief
Ernstig ongerief
Bij WR komen relatief meer proeven met matig ongerief
voor. Dit verschil is onder andere te verklaren door de
aard van sommige proeven die wel bij WR maar niet bij
WU plaatsvinden. Onder andere het onderzoek gericht op
dierziekten, waarbij in een aantal gevallen dieren met
ziektekiemen besmet moeten worden om vervolgens de
ziekte te bestuderen.
Klik op de afbeeldingen om deze te vergroten.