Vervangen, verminderen en verfijnen: De drie V’s

Vervangen, verminderen en verfijnen

WUR zet zich actief in voor de ontwikkeling en toepassing van dierproefalternatieven. Bij een dierproefalternatief is sprake van een alternatief onderzoeksmodel of een alternatieve onderzoekstechniek die het gebruik van proefdieren overbodig maakt (vervangen), het aantal benodigde proefdieren vermindert (verminderen) en/of de onderzoeksmethoden zodanig aanpast dat minder ongerief wordt toegebracht (verfijnen).

Een alternatief onderzoeksmodel of onderzoekstechniek kan ervoor zorgen dat proefdiergebruik wordt uitgesteld tot de laatste, beslissende en/of toetsende fase van het onderzoek of niet meer nodig is. In sommige gevallen produceren alternatieve onderzoeksmethode betere resultaten en zijn ze bovendien goedkoper dan een dierproef.

1. Vervangen

Bij vervangen wordt een dierproef (gedeeltelijk) vervangen door het gebruik van computermodellen of tests met weefsels in het lab. Daardoor kan soms al zoveel informatie verkregen worden dat er minder of geen proefdieren nodig zijn in de uiteindelijke proef.

2. Verminderen

Het gaat er om met zo weinig mogelijk proefdieren een betrouwbaar resultaat te verkrijgen. Statistische technieken zijn daarvoor belangrijk. Met verbeterde onderzoeksmethodes of proefomstandigheden kan een onbedoelde variatie verminderd worden, waardoor men met minder dieren toch een betrouwbaar resultaat kan verkrijgen.

3. Verfijnen

Er zijn verschillende manieren om dierproeven te verfijnen. Het welzijn van de proefdieren kan bevorderd worden door aanpassing van de huisvesting, het introduceren van metingen op afstand ("telemetrie") voor waarnemingen aan de dieren en/of verbeteringen aan laboratoriumtechnieken waardoor minder materiaal (bijvoorbeeld bloed) nodig is. Verder kan men protocollen en procedures toepassen die, naast de behoeften van het dier, ook de kwaliteit van de dier-dier en de mensdierrelatie (tussen het proefdier en zijn verzorger) verbeteren. Daarnaast kan men het welzijn van het proefdier bevorderen door allerlei maatregelen die gericht zijn op het tegengaan van verveling en het voorkomen van stress.

Voorbeelden van alternatieven voor dierproeven

In het toxicologisch onderzoek en bij de diagnostiek van infectieziekten worden steeds meer dierproeven vervangen door alternatieven. Het gaat dan om (bio)chemische testen.

Organoïden

Met organoïden, kleine modellen van organen gemaakt van de betreffende orgaancellen, kan men testen uitvoeren op menselijk of dierlijk celweefsel. Organoïden kunnen proefdieren niet volledig vervangen, maar bieden veel mogelijkheden, vooral bij het vooronderzoek, waar dan minder proefdieren nodig zullen zijn.

DNA-onderzoek

Voor niet-gehouden dieren zijn er alternatieven voor dierproeven, bijvoorbeeld om te onderzoeken of bepaalde diersoorten in een gebied voorkomen. Waar men vroeger dieren moest vangen, kan men tegenwoordig door DNA-onderzoek in uitwerpselen al steeds meer informatie verkrijgen, zonder ingrepen aan het dier, waaronder individuele identificatie, sekse en familieverbanden.

Vermindering van ongerief door verfijning

Bij verfijning staat het optimaliseren van het welzijn en het verminderen van ongerief bij (proef)dieren centraal. Dit betreft niet uitsluitend de dierproeven zelf, maar ook het aanlooptraject, zoals het transport en de acclimatisatieperiode.

Omgevingsverrijking

WUR beschikt over multifunctionele proefdierverblijven, waarbij de huisvestingssystemen zijn afgestemd op de specifieke behoeften van elke diersoort. Alles is er op gericht om ondanks de vereisten voor het onderzoek elk dier zo veel mogelijk de gelegenheid te bieden tot natuurlijk gedrag. Zo worden strooisel en andere vormen van kooi- en omgevingsverrijking toegepast. Varkens gebruiken strooisel bijvoorbeeld dagelijks om een rust-slaapplaats te creëren. Voor knaagdieren worden schuilplaatsen en nestmateriaal aangeboden en fretten krijgen hangmat- jes en doeken. Andere vormen van omgevingsverrijking zijn bijvoorbeeld borstels, waterbakken of speeltjes. Bij speeltjes voor kippen kan men denken aan het ophangen van belletjes en spiegeltjes. Voor honden wordt een hindernisbaan opgesteld om activiteit te stimuleren.

Groepshuisvesting

Waar mogelijk worden proefdieren sociaal gehuisvest (groepshuisvesting), waarbij extra aandacht wordt besteed aan acclimatisatie, socialisatie en training.

Hiermee wordt met name chronische stress bij proefdieren voorkomen. Inmiddels is steeds meer bekend over de effecten van chronische stress op het immuunsysteem en het welzijn van (proef)dieren. Het vermijden van chronische stress komt niet alleen het welzijn van de proefdieren ten goede, maar ook de kwaliteit van het experiment. De dierverzorgers zijn getraind in de monitoring van het welzijn van proefdieren.