7Ontwikkeling methoden voor continue bedrijfsmonitoring op melkveebedrijven met beweiding

De mogelijkheid om continue meting van methaan- en ammoniakemissies op melkveebedrijven toe te passen speelt een steeds belangrijkere rol in verlaging van emissies en verkrijgen van vergunningen. Het is één van de prioriteiten in het beleid van het ministerie van LVVN om het stikstofprobleem op te lossen. Ook stimulering van weidegang is onderdeel van beleid van ministerie van LVVN omdat de verwachting is dat de ammoniakemissie uit de stal tijdens beweiding afnemen. Toepassing van weidegang staat echter op gespannen voet met nauwkeurige continue meting van de stalemissie en bepaling van het effect van weidegang op de stalemissies. De huidige meetmethoden voor emissies uit natuurlijk geventileerde melkveestallen zijn gebaseerd op gemodelleerde metabolische CO₂-productie van dieren en mest en dus niet goed toe te passen als dieren tijdens beweiding niet aanwezig zijn in de stal. Dan ontbreekt immers het grootste deel van de CO₂-bron in de stal. Daardoor is nauwkeurige, jaarrond bedrijfsmonitoring voor een groot deel van de melkveebedrijven niet mogelijk en kan het effect van weidegang op de stalemissies niet in de praktijk worden vastgesteld. Om inzicht te krijgen in het verloop van de emissies van ammoniak en methaan tijdens weidegang en de mogelijkheden om daarvoor CO₂ als tracergas te blijven gebruiken is een referentiemethode nodig die onder praktijkomstandigheden toepasbaar is. Gekozen is voor een referentiemethode op basis van een ander tracergas. Deze praktijkreferentiemethode (PRM) moet ontwikkeld en getest worden in de praktijk. Niet om daarna breed in de praktijk toe te passen als vervanging van CO₂ maar als hulpmiddel om inzicht te krijgen in emissiepatronen en patronen in de productie van CO₂. Met deze kennis kunnen alternatieve methoden ontwikkeld worden waarmee ook tijdens beweiding emissies te kunnen vaststellen. Daarmee wordt continue bedrijfsmonitoring voor een veel groter deel van de melkveehouderij mogelijk en ontstaat inzicht in de effect van beweiding op de emissie van ammoniak.