Project
Analyse aantal concrete PAS-vragen uit de praktijk
In het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (verder afgekort als PAS) is in de periode 2010-2013 gewerkt aan herstelstrategieën voor stikstofgevoelige habitats. In 2014 is het rapport ‘Herstelstrategieën stikstofgevoelige habitats’ gereed gekomen. Daarbij zijn drie rondes van internationale review doorlopen.
Het rapport vormt de onmisbare ecologische basis voor de PAS. De studie geeft de huidige stand van zaken weer wat betreft de randvoorwaarden, effecten die de kwaliteit beïnvloeden en effectiviteit van herstelmaatregelen voor elk habitattype. De herstelmaatregelen zijn hierbij ingedeeld in drie categorieën: vuistregel (V), hypothese (H) en bewezen (B), naar gelang er bewijs is voor de effectiviteit van de maatregel in dit type.
Binnen het huidige BO-onderzoek zal aandacht worden besteed aan drie onderwerpen:
- Update herstelstrategieën
- Evaluatie effectiviteit herstelstrategieën
- PAS procesindicatoren
Herstelmaatregelen opnemen
Bij het maken van de gebiedsanalyses van de PAS is een groot aantal maatregelen voorgesteld, waarvan een groot deel is beschreven in het voornoemde rapport. Echter, er worden ook maatregelen voorgesteld die niet als herstelmaatregel zijn opgenomen. Nagegaan moet worden welke van deze maatregelen alsnog als herstelmaatregel moet worden toegevoegd aan het rapport.
Daarnaast is er recentelijk nieuwe kennis uit onderzoek en praktijk beschikbaar gekomen die relevant zou kunnen zijn om op te nemen in de herstelstrategieën. Screening van met name OBN-onderzoek op mogelijke relevantie is daarbij belangrijk. Het toevoegen van maatregelen aan het rapport ‘Herstelstrategieën’ kan alleen indien deze maatregelen wetenschappelijk zijn getoetst: dat wil zeggen naconsultatie van deskundigen, aanpassing van teksten van de betreffende herstelstrategieën waar de voorgestelde maatregelen deel van uitmaken door de betreffende auteurs en na een finale wetenschappelijke toetsing door de internationale reviewcommissie.
Evaluatie effectiviteit herstelstrategieën
De monitoring naar de effectiviteit van de ecologische herstelmaatregelen van de herstelstrategieën is nog niet structureel georganiseerd. De natuurmonitoring wordt georganiseerd door de Natura 2000 ‘voortouwnemers’ en is gebiedsgericht. Dat leidt niet vanzelfsprekend tot een uniform vergelijkbare onderzoeksaanpak. Het evalueren van de PAS herstelstrategieën en het actualiseren van de gebiedsanalyses na de eerste PAS periode (van 6 jaar, mogelijk al na 5 jaar) is een noodzakelijke stap voorafgaande een tweede PAS periode. Dit leidt tot de vragen:
- Met welke aanpak kan de effectiviteit van de uitgevoerde herstelmaatregelen van de PAS herstelstrategieën (over de gebieden heen) worden geëvalueerd? De nadruk ligt daarbij op de V en H maatregelen.
- Is er in de afzonderlijke gebieden daadwerkelijke aanvullende monitoring beoogd in de gebiedsanalyses om de ontwikkelingen van herstelmaatregelen met de status V en H en kennislacunes te kunnen volgen?
PAS procesindicatoren
Met het uitvoeren van de herstelmaatregelen in de eerste PAS periode wordt het stoppen van de achteruitgang en vervolgens herstel beoogd. Dat zal in veel gevallen eerst zichtbaar zijn aan de ‘standplaatsfactoren’ (abiotische condities) en specifieke soorten van habitattypen en leefgebieden en pas later zal de habitat als geheel verbeteren.
Om toch zo snel mogelijk de effectiviteit van de herstelmaatregelen in kaart te brengen, is binnen de PAS monitoring afgesproken dat het proces van natuurherstel gevolgd wordt door het bepalen en meten van ‘PAS procesindicatoren’: indicatoren voor het detecteren van veranderingen in de waarden van standplaatsfactoren op relatief korte termijn. De procesindicatoren zijn vooral een indicator voor het proces van herstel en daarnaast ook voor de mate van herstel van de abiotische randvoorwaarden en daarmee dus voor de effectiviteit van de uitgevoerde herstelmaatregelen. Deze procesindicatoren kunnen verschillen per habitattype en per maatregel, maar ook per gebied.
Omdat bovenstaand systeem voor het bepalen van Procesindicatoren theoretisch is ingestoken, is in de tweede fase van het project beoogd om aan de hand van twee nader te bepalen concrete Natura 2000 gebieden welk monitoringspakket naar voren komt als de procesindicatoren aanpak wordt toegepast.
Hierbij wordt getoetst in hoeverre:
- Welke procesparameters allemaal worden gemonitord en welke bijdrage het gebied kan leveren aan verbetering van de effectiviteit van herstelmaatregelen. Daarbij moet ook gedacht worden aan de monitoringsresultaten die verkregen worden in het kader van de reguliere monitoring zoals die beschreven is in de “Werkwijze Monitoring en Beoordeling Natuurnetwerk – Natura 2000/PAS” (Zie www.portaalnatuurenlandschap.nl).
- De beoogde monitoring met procesindicatoren beantwoord aan de monitoringsdoelen en verwachtingen van de PAS.
Projectresultaat en producten
Door de update kan juridisch de PAS worden versterkt doordat er nieuwe kennis beschikbaar komt. Resultaat: Update herstel strategieën (nieuwe gereviewde versie). Door de evaluatie effectiviteit wordt het raamwerk van de PAS versterkt (meer maatregelen naar B). Evaluatie effectiviteit herstelmaatregelen (een aanpak per herstelstrategie en maatregel, welke (extra) monitoring nodig is om de effectiviteit te kunnen beoordelen na de eerste PAS-periode)
Door de procesindicatoren wordt de voortgang van de effectiviteit van de uitgevoerde maatregelen in kaart gebracht. In dit kader wordt gewerkt aan:
- gedragen gemeenschappelijke systematiek voor de PAS procesindicatoren, gericht op:
- zichtbaar maken van het herstelproces op korte termijn;
- bijdragen aan het zichtbaar maken van de effectiviteit van herstelmaatregelen
- aanvullingen op de systematiek (met bijvoorbeeld abiotische metingen)
aanvullingen op systematiek (met bijvoorbeeld abiotische metingen)