Project

Bacillus thuringiensis diagnostiek

De aanleiding van dit project is een EFSA publicatie uit 2016 waarin melding wordt gemaakt van de mogelijke risicos van Bacillus thuringiensis op het gebied van voedselveiligheid. Dit rapport kan mogelijk een grote impact hebben op (Europese) regelgevers en er zullen nieuwe diagnostische testsystemen nodig zijn om veilige B. thuringiensis biocontrol stammen te kunnen onderscheiden van B. cereus sensu lato soorten.

Onderscheidende testsystemen kunnen worden ontworpen op basis van aanwezigheid van cry (kristaleiwit) gen profielen van specifieke B. thuringiensis biocontrol stammen en op afwezigheid van het ces (braakopwekkend cereulide eiwit) gen uit B. cereus sensu stricto. Daarnaast zou op basis van multilocus sequence typing (MLST), met behulp van geconserveerde cellulaire huishoud-genen en de chromosomaal gecodeerde virulentie genen hbl, nhe en cytK, onderscheid gemaakt kunnen worden tussen veilige B. thuringiensis biocontrol stammen en meer risicovolle stammen uit het B. cereus sensu lato complex.

Detectieplatform

Als detectieplatform zal in overleg met microbiologische testlaboratoria gekozen moeten worden tussen moleculaire kwantitatieve technologieën en next-generation sequencing op basis van 1) mogelijkheid tot implementatie in huidige diagnostiek en 2) analyse kosten voor gebruikers. Verkregen kennis over target genen voor onderscheid tussen beide groepen wordt via een rapport gecommuniceerd naar betrokken private partners, stakeholders en microbiologische testlaboratoria in fase 1 van het onderzoek. Detectieplatforms worden geïmplementeerd bij microbiologische testlaboratoria en testgegevens worden gecommuniceerd naar stakeholders en publiek aan het einde van fase 2 van het onderzoek. Gezamenlijke kennis uit fase 1 en 2 onderzoek wordt via geëigende wetenschappelijke kanalen (publicaties en voordrachten) gecommuniceerd.

Risico's

Zonder adequate testsystemen zouden biologische bestrijdingsmiddelen, samengesteld op basis van veilige B. thuringiensis biocontrol stammen, op den duur niet meer kunnen worden toegepast. Producten van plantaardige herkomst zouden worden afgekeurd op basis van te hoge dichtheden in B. cereus sensu lato kolonievormende eenheden (kves). Dit zou als consequentie kunnen hebben dat telers terug moeten vallen op breedspectrum chemische gewasbeschermingsmiddelen om aantasting door (insecten) vraat te kunnen beheersen. Hiermee zou, op basis van voedselveiligheidcriteria, een einde kunnen komen aan één van de grootste successen van biocontrol van de laatste decennia, en daarmee een belangrijke peiler van vergroening van gewasbescherming onderuit halen.

Publicaties