Project
Circulaire economie en biodiversiteit
Voor 2030 wil het kabinet het gebruik van primaire abiotische grondstoffen halveren door middel van een transitie naar een circulaire economie. Veel onderzoek rondom circulaire economie en voetafdrukken is gericht op broeikasgasemissies en materialengebruik. Dit onderzoek richt zich op de effecten van circulaire strategieën op landgebruik en biodiversiteit.
Het verkleinen van de (ecologische) voetafdruk van de Nederlandse consumptie vereist grote inspanningen van de samenleving en het voedselsysteem in het bijzonder. Een transitie naar een circulaire economie wordt gezien als belangrijke manier voor dit doelbereik. De Nederlandse overheid heeft de ambitie om de ecologische voetafdruk van de Nederlandse consumptie te halveren vóór 2050. De ecologische voetafdruk staat voor de hoeveelheid vruchtbaar land- en wateroppervlak die bijvoorbeeld een persoon, land of continent nodig heeft om alle goederen die nodig zijn om te voorzien in levensonderhoud (bijv. voedsel, materialen en energie) te produceren en het afval en de emissies die daarbij vrij komen te verwerken. Door strategieën voor een circulaire economie toe te passen op economische sectoren of productketens kunnen deze duurzamer worden en bijdragen aan doelen, zoals het verminderen van energiegebruik, verlagen van emissies van broeikasgassen en andere vervuilende stoffen en verminderen van druk op de biodiversiteit.
Circulaire opties kunnen worden toegepast in de hele keten, van de winning van grondstoffen, productie van materialen en producten, gebruik van producten en in de afvalfase. Grondstoffen kunnen efficiënter worden gebruikt door (1) de vraag naar producten te verminderen of (2) producten langer en intensiever te gebruiken, (3) het sluiten van kringlopen van grondstoffen en (4) substitutie van eindige voor hernieuwbare grondstoffen. Centraal daarbij staat hoe de voetafdruk en de impact op biodiversiteit van de Nederlandse consumptie kan worden verminderd. De mogelijke toepassing van circulaire opties kan sterk verschillen per sector, productketen of systeem van vraag en aanbod. In deze studie beschouwen we de bouwsector in Nederland, de katoenketen in de Nederlandse consumptie en de eiwittransitie in Nederland. Hoe kunnen deze voorbeelden de voetdruk halveren en de impact of biodiversiteit in Nederland of elders verminderen? Bovendien wordt gekeken of de veranderende impact ook kwantitatief kan worden onderbouwd met bestaande data en modellen.