Project
Diagnostiek ontwikkeling van zoönotische ziekten voor monitoring en surveillance
Om goed voorbereid te zijn op nieuwe zoönotische virussen speelt vroegtijdige detectie van het zoönotisch organisme een belangrijke rol. Hierbij zijn een aantal stappen nodig: Bemonstering: In welk (type) monster is de grootste kans aanwezig dat het zoönotisch organisme aanwezig is? En geeft dit monstertype een representatief beeld van de zoönotische organismen die rondgaan in wilde diersoorten?
Moleculaire analyse: Voor moleculaire analyse voor brede (‘untargeted’) screening van deze monsters op (nieuwe) zoönosen is nodig: Aandacht voor goede DNA/RNA-extractie protocollen, verrijking voor DNA/RNA van de doel-organismen, sequentie analyse en bioinformatica Detectie van doelorganisme: Ontwikkeling van snelle (on-site) detectie tools voor gevonden organisme (‘targeted’) Welke sneltesten, die ter plekke (on-site) voor elk type monster worden uitgevoerd, kunnen worden ontwikkeld? En in hoeverre hebben zij een grotere detectiekans dan een ‘untargeted’ screening-methode?
Het belang van vroegtijdige detectie
Vroegtijdige detectie is belangrijk om een zoönotisch organisme snel op te sporen. Het werk in dit project zal componenten opleveren om een Early Warning Toolbox (EWT) te vullen die kan worden gebruikt voor vroege identificatie van opkomende en mogelijk pandemische ziekteverwekkers. De voorgestelde tools zullen onze wereldwijde kennis en inzichten over de prevalentie van ziekteverwekkers en risicokenmerken in diverse type monsters helpen vergroten, en zullen een basis vormen voor een veiliger en robuuster agrovoedingssysteem. Het optimaliseren van bestaande methoden en het ontwikkelen van nieuwe methoden vraagt om input vanuit verschillende expertisegebieden. Daarom is dit project georganiseerd in drie onderdelen die nauw op elkaar zijn afgestemd en worden uitgevoerd: bemonstering, karakterisatie m.b.v. DNA/RNA analyse m.b.v. bioinformatica tools en de uiteindelijke detectietoets die het gevonden organisme(n) moet(en) aantonen.