Project

ESBL problematiek bij vleeskalveren

In vleeskalveren wordt in het jaarlijks AMR-monitoringsprogramma van WBVR in samenwerking met de NVWA een toename gezien van aantal dieren aan de slachtlijn dat drager is van een ESBL. Dit ondank dat het antibioticagebruik in vleeskalveren gestaag is afgenomen.  

Stijging in ESBLs bij vleeskalveren

In 2017 werden 1203 fecesmonsters (waaronder 302 van vleeskalveren) gescreend op de aanwezigheid van ESBL/AmpC-producerende E. coli, waarbij elk monster één slachtpartij van dieren van één boerderij vertegenwoordigde.

Van 1203 geanalyseerde monsters was 22,6% positief voor ESBL/AmpC-producerende E. coli, voornamelijk als gevolg van de hoge prevalentie bij vleeskalveren (36,7%, combinatie van wit en rosé). De stijging die reeds werd waargenomen in 2016 in zowel witte als rosé kalfsvleeskalveren werd bevestigd in 2017 (respectievelijk 40,5% en 28,3%), waarbij voor het eerst een hogere prevalentie in vleeskalveren werd waargenomen dan in vleeskuikens (32,6%). Zoals eerder opgemerkt, was de prevalentie in blankvleeskalveren hoger dan in rosé vleeskalveren.

Meer factoren dan antibioticagebruik

Dit is een opvallende bevinding omdat ook in vleeskalveren het antibioticumgebruik de afgelopen jaren is verminderd. Ook is het gebruik van 3e-generatie cefalosporines sterk verminderd. Dit suggereert dat de selectiedruk voor ESBLs ook is afgenomen. De toegenomen prevalentie kan dus mede bepaald worden door andere factoren dan het antibioticumgebruik alleen. Dit kan de introductie van ESBLs zijn vanuit toeleverende bedrijven of de transportketen (inclusief verzamelplaatsen); niet adequate biosecurity; hygiëne en infectiecontrole op bedrijven en in de keten, waardoor recirculeren van stammen, plasmiden en/of genen kan optreden. Dat een dergelijke verspreiding van stammen een rol kan spelen wordt al gesuggereerd in een studie uitgevoerd in het verleden op 3 bedrijven.

Het ESBLAT project heeft laten zien dat de relatie tussen ESBLs in dierlijke bronnen en de mens complex en indirect is. Het liet echter ook zien dat op gen-niveau, ESBLs uit kalveren het dichtst bij die van de mens staan.

Dit project richt zich d.m.v. een longitudinaal onderzoek op het vaststellen van de bedrijfs-, of organismespecifieke factoren die de toename in ESBLs kunnen verklaren.

Publicaties