
Project
F20 Inoculum aanzuren
In dit project onderzoeken we de praktijktoepassing van een éénmalige behandeling met zuur in de mestkelders, op het moment dat die vrijwel leeg zijn. Daarmee wordt de startpopulatie van methaanvormende micro-organismen sterk gereduceerd, waardoor het veel langer duurt voordat deze populatie op methaanvormende oorlogssterkte is. Deze eenmalige behandeling heeft – mits inderdaad effectief– als voordeel dat het goedkoop is, makkelijk uit te besteden aan een loonwerker, en veel minder zuur vergt dan het blijvend aanzuren van de volledige mestmassa.
In dit project onderzoeken we de praktijktoepassing van een éénmalige behandeling met zuur in de mestkelders, op het moment dat die vrijwel leeg zijn. Daarmee wordt de startpopulatie van methaanvormende micro-organismen sterk gereduceerd, waardoor het veel langer duurt voordat deze populatie op methaanvormende oorlogssterkte is. Deze eenmalige behandeling heeft – mits inderdaad effectief–als voordeel dat het goedkoop is, makkelijk uit te besteden aan een loonwerker, en veel minder zuur vergt dan het blijvend aanzuren van de volledige mestmassa.
Gezien de urgentie om snel broeikasgasemissies te verlagen, zijn oplossingen om in bestaande mestkelders in varkens-, rundvee- en kalverenstallen zonder volledig ombouwen deze emissies te verlagen zeer gewenst. Een van die manieren is aanzuren van de mest, maar stuit in Nederland nog op allerlei bezwaren.
Een eenmalige behandeling met zuur van het restant aan mest in de kelders neemt een aantal van die bezwaren weg, en is gebaseerd op eerder veelbelovend empirisch onderzoek. Het restant aan mest in mestkelders bevat namelijk een startpopulatie van methanogene bacteriën (het ‘inoculum’ genoemd). Deze micro-organismen vermenigvuldigen zich –vergeleken met bacteriën– relatief langzaam, zodat het wegnemen van de startpopulatie een betekenisvol effect kan hebben op de methanogenese in de periode dat de mestput gevuld wordt en is. In deze studie wordt onderzocht of het aanzuren van dit restant aan mest daardoor een praktische en kosten-effectieve manier kan zijn om deze startpopulatie te decimeren en de daaropvolgende methaanemissie uit de toegevoegde mest te reduceren.
Het project bestaat uit een ontwikkelfase (voor de wijze van toepassen), en een meetfase (om de effectiviteit in de praktijk vast te stellen). Primaire focus ligt op mestkelders in varkensstallen, met zo mogelijk ook al een test op een melkveebedrijf.