Project
Grip op wratziekte
Wratziekte, veroorzaakt door de grondgebonden schimmel Synchytrium endobioticum, heeft een wereldwijde quarantaine status en wordt gevreesd vanwege de lange periode (>20 jaar) dat percelen moeten worden vastgelegd wanneer de ziekte wordt waargenomen. Al sinds 1930 worden resistente aardappelrassen gebruikt om de ziekte onder controle te houden.
Op basis van de virulentie op een set van differentiële aardappelrassen worden de wratziekte-vondsten ingedeeld in pathotypen. Afhankelijk van het pathotype kunnen aardappelrassen met resistentie ingezet worden om verdere verspreiding van de schimmel te voorkomen. Recent is in Nederland, nabij Stadskanaal, wratziekte geconstateerd met het voor Nederland nieuwe pathotype 38. Door moleculaire en grootschalige resistentietoetsen is duidelijk geworden dat geschikte resistente rassen voor dit pathotype helaas niet beschikbaar zijn. Daarmee is een belangrijk instrument voor beheersing van wratziekte weggevallen. Dit vormt een bedreiging voor de aardappelteelt, niet alleen in deze regio maar ook daarbuiten.
In het zetmeelaardappel-gebied zijn in het verleden voor wratziekte pathotype 2, pathotype 6 en pathotype 18 officiële besmetverklaringen vastgesteld, en in Zuid Nederland komt pathotype 1 voor. Deze wratziektebesmettingen konden door fytosanitaire maatregelen en gebruik van resistente rassen onder controle gehouden worden.
Ook voor het nieuwe pathotype zullen weer resistente rassen ontwikkeld worden. De beschikbaarheid voor de teelt zal echter een flink aantal jaren duren. Alternatieve strategieën zijn dringend gewenst om verspreiding en mogelijke doorontwikkeling van pathotypen tegen te gaan.
Dit project beoogt meer en beter grip te krijgen op wratziekte. Enerzijds door beter inzicht te krijgen in de (virulentie) ontwikkeling van dit complexe pathotype door genetisch en genoom onderzoek als basis voor de inzet van (partiële) resistentie. Anderzijds zal voor het behoud van de aardappelteelt in het wratziektepreventiegebied ook gekeken worden naar mogelijkheden om binnen de vastgestelde termijn van 20 jaar weer veilig aardappels te kunnen telen. Praktische mogelijkheden die onderzocht worden omvatten versneld uitzieken van grond, beïnvloeden van vitaliteit van wratziektesporen door teeltmaatregelen en beïnvloeding van wratziekte besmetting door (verwijderen van) onkruiden. Hiervoor kan worden onderzocht of besmette grond versneld kan uitzieken, met het oog op een mogelijke versoepeling van de harde eis van tenminste 20 jaar geen aardappelteelt na het vinden van wratziektebesmetting.