Project

Infrarood als alternatief voor buisverwarming/Ethyleen als alternatief voor buisverwarming

Werkpakket 1. Selectieve verwarming
Voor lokale of tijdelijke verwarming van bepaalde plantonderdelen komen met regelmaat vragen of infraroodverwarming interessant kan zijn als alternatief voor buisverwarming, zodat niet de hele kas (continu) verwarmd hoeft te worden. Voorbeelden zijn o.a.:
a)
Selectief compenseren van lagere warmtestraling bij overschakeling naar full-LED-belichting op kritieke momenten dat de warmtestraling wel gewenst is (waarbij een tweede scherm en ontvochtiging ontoereikend zijn). Door een vergelijking te maken tussen infraroodverwar-ming, een extra buis ter hoogte van de knoppen of een bovenbuis wordt duidelijk wat meest geschikt is om gewenste lokale plant temperatuur te realiseren (bv. bloemknoptemperatuur bij roos of Gerbera).
b)
Bij diverse potplanten kan het groeipunt meer lokaal worden (bij)verwarmd d.m.v. ta-fel/vloer/mat/IR-verwarming onder de pot/bak. Is Infraroodverwarming een goede oplos-sing, of is tafel- of vloerverwarming met warm water meer geschikt?
Doel:
Mogelijkheden en knelpunten inventariseren en het doorrekenen van Business-cases , om vragen te beantwoorden over welke manier van ‘selectief’ verwarmen het meest perspectief biedt.
Werkpakket 2. Alternatieven voor temperatuurbehandeling
Mogelijk kunnen bepaalde plantprocessen die nu met temperatuur gestuurd worden op andere ma-nieren gestuurd worden (bv. met planthormonen) zodat er minder energie nodig is om het gewenste resultaat te bereiken:
a)
In de vroege trek van trekheesters is er bv. een hoge energievraag om de hoge knoptemperatuur (25°C voor sneeuwballen en 35°C voor sering) te realiseren om de winterrust van de bloemknop-pen te doorbreken en de knoppen los te stoken. Als deze winterrust op een andere manier (bv. met planthormonen) doorbroken kan worden, is er een minder hoge temperatuur en daarmee minder energie nodig. In oud onderzoek met o.a. sering bleken bloemknoppen na hormoonbe-handeling met ethyleen bij lagere temperatuur wel los te komen en bij controle zonder behande-ling niet. Als dit werkt kan de trektemperatuur en het energieverbruik flink verlaagd worden. Vraag is of het werkt bij huidige soorten en teeltomstandigheden, bij welke concentratie/toepas-sing en of er geen negatieve bij- of na-effecten optreden omdat ethyleen een verouderingshormoon is. De struiken blijven normaal gesproken jarenlang in productie, dus negatieve na-effecten zijn ongewenst. Daarom wordt voorgesteld eerst op kleine schaal een proof of principle test te doen en te inventariseren of dit ook interessant kan zijn voor andere gewas-sen waarbij sprake is van doorbreking van (winter)rust.
Doel: Proof of principle of hormoon behandeling werkt en daarmee de energievraag naar beneden kan worden gebracht en een inventarisatie op perspectief voor andere gewassen.

Publicaties