Integrale Monitoring - BO-43.10-002-008

In dit project wordt aan de volgende onderdelen gewerkt:

1. Resultaten van de methaan- en ammoniakemissiemetingen en -analyses verwerken en toepassen in bedrijfs- en sectormodellen (zowel op voerspoor bij dier als bij stallen en op veldniveau) voor melkvee.
2. Verschil tussen werkelijke (‘gemeten’) emissie (op bedrijfsniveau en bedrijfsonderdelen als stal en veld) en berekende emissie in beeld brengen en verklaren, zodat modellen te verbeteren zijn en extra emissiereducerende maatregelen in beeld komen. Dit gebeurt oa door gebruik te maken van bedrijfsspecifieke metingen of situaties, gemeten rantsoenen, mestmonsters, hoeveelheden mest etc. toepassen in verfijnde rekentechnieken bij bedrijven van bekende projecten (Koeien & Kansen, netwerk praktijkbedrijven). Daarnaast kan dit onderzoek kennishiaten aan het licht brengen waar extra onderzoek nodig zal blijken om de emissies van het gehele melkveebedrijf goed in beeld te krijgen. Uiteindelijk ook weer om modellen te verbeteren.

 Nader specificeren van onderdeel 2 betekent:

• Gemeten niveau en verloop van de methaan- en ammoniakemissie in de stal vergelijken met het berekende niveau in de KringloopWijzer en bovendien relateren aan het werkelijke management op Koeien & Kansen-bedrijven,  De Marke en bedrijven van netwerk praktijkbedrijven.  Bijvoorbeeld het verloop van de TAN-excretie en het rantsoen. Hierdoor zijn invloeden op de methaan- en ammoniakemissie vanuit de stal beter te kwantificeren en hiaten te ontdekken. Daarnaast zijn rekenmodellen op bedrijfsniveau (en uiteindelijk sectorniveau) te verbeteren met deze informatie.

• Vergelijken van de 'werkelijke' ammoniakemissie in het veld bij mesttoediening met de modelmatig berekende ammoniakemissie bij mesttoediening. Hierdoor ontstaan nieuwe aanknopingspunten om de emissie bij mesttoediening meer te reduceren, maar er ontstaan ook mogelijkheden om rekenmodellen op bedrijfsniveau (en uiteindelijk ook op sectorniveau) te verbeteren.