Project
Kosten baten analyse aanlandplicht uitzondering schol BT2 segment
De vrijstelling voor schol onder aanlandplicht loopt af in 2023. De EC heeft aangegeven dat er nieuwe wetenschappelijke onderbouwingen moet komen om de uitzondering te behouden. Hier wordt gekeken naar een combinatie van het aanpassen van de minimummaat en vergroten van maaswijdte.
De aanlandingsplicht vormt een uitdaging voor de Nederlandse demersale vloot. Ondermaatse vis, die voorheen werd teruggegooid (discarden), moeten worden aangevoerd en zal van de vangstquota afgetrokken worden. Deze maatregel heeft als doel voedselverspilling tegen te gaan en de visserijsector te stimuleren om te verduurzamen door de hoeveelheid discards te reduceren.
Uitzondering aanlandplicht
In het Gemeenschappelijke Visserij Beleid (GVB), waarin de aanlandplicht wordt beschreven, zijn voorwaarden genoemd waaronder een uitzondering op de aanlandplicht mag worden gemaakt. Eén van de uitzonderingsgronden is de uitzondering op basis van hoge overleving, welke van toepassing is op schol. Deze vrijstelling is slechts van tijdelijke aard (tot 2023) en de Europese Commissie heeft aangegeven dat de uitzonderingen wetenschappelijk beargumenteerd moeten zijn. Deze argumenten worden jaarlijks opgenomen in de gezamenlijke aanbeveling opgesteld door lidstaten voor de Europese Commissie.
Dit project draagt bij aan de Nederlandse invulling van de gezamenlijke aanbeveling en tracht een uitzondering voor schol en tong voort te zetten aan de hand van een evaluatie van de stelling dat een verdere verbetering van de selectiviteit voor schol en tong in de boomkorvloot niet mogelijk is. Dit project verkent dan ook een reeks specifieke vragen in relatie tot een verschuiving van de minimummaat van schol en tong naar 25 cm in combinatie met een vergroting van de maaswijdte van 80mm naar 90 mm in de boomkorvloot. Het project tracht de effecten op de hoeveelheid discards van schol en tong, de toekomstige omvang van het bestand, alsmede de economische gevolgen op korte termijn en de mogelijke effecten op de marktwaarde in kaart te brengen.
Het project zal informatie verschaffen over de haalbaarheid en het effect van de verschillende opties en zal derhalve bijdragen aan de door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bijdrage aan de gezamenlijke aanbeveling richting de Europese Commissie.