Project

Lachgasemissie uit dierlijke mest op mais en gras

Lachgas is een sterk broeikasgas, 273 keer zo sterk als CO2. Driekwart van de lachgasemissie in Nederland komt uit de landbouw. De helft daarvan is het gevolg van bemesting. 

Een nieuw fenomeen binnen de landbouwsector is mestbewerking. LVVN stimuleert mestbewerking in bv. het scheiden van mest in een dunne en dikke fractie. Zo wordt fosfaat van stikstof gescheiden en kan dierlijke mest ook worden ingezet als ammoniakremmer. In het mestbeleid wordt gestreefd naar volledige verwerking van mest van niet-grondgebonden bedrijven (met name varkensmest). Door het wegvallen van de derogatie wordt ook verwacht dat melkveehouders meer mest gaan verwerken (scheiden dunne en dikke fractie) en, mits goed gekeurd door de Europese Commissie, kunstmestvervangers gemaakt uit mest (zogenaamde RENURE; REcovered Nitrogen from manURE) gaan toepassen. Beredeneerd vanuit ammoniak-, stikstof- en methaanemissies kan mestbewerking een gunstig effect hebben op de uitstoot van broeikasgas. Het is nog onduidelijk wat het effect is van de mestbewerking op lachgasemissies. Om zeker te weten dat er uiteindelijk een klimaat mitigerend effect optreed moet dit onderzoek gedaan worden. Daarnaast moet er in EmissieRegistratie (het NEMA-model) rekening worden gehouden met bewerkte mesten. Hiertoe moeten emissiefactoren voor lachgas voor deze meststoffen worden afgeleid.