
Project
LWV19291 Vrije Kraamhokken Benchmark
De varkenshouderij ervaart een toenemende druk vanuit de maatschappij om dierenwelzijn in de kraamstallen te verbeteren en het natuurlijk gedrag van varkens te bevorderen. Ook in de zeugenhouderij speelt deze maatschappelijke discussie al een tijd. Hoewel de zeugenhouder zich meer en meer genoodzaakt ziet om aanpassingen te doen in zijn stal staat hij voor een lastige keuze: het vergroten van de bewegingsvrijheid van een zeug in de kraamfase zal enerzijds leiden tot het verbeteren van het welzijn van de zeug en biggen. Anderzijds verhoogt het de kans op doodliggen van biggen: de big sterft doordat de zeug op de big gaat liggen.Uit vrijwel alle nationale en internationale onderzoeken blijkt dat het percentage doodgelegen biggen in de kraamstal stijgt wanneer de zeugen meer bewegingsvrijheid krijgen. Dit laatste is zowel vanuit maatschappelijk als bedrijfseconomisch oogpunt niet gewenst. Op dit moment worden in de gehele varkenshouderij van de 100 geboren biggen over het algemeen slechts 80 tot 83 biggen tegen een premium prijs verkocht. De rest valt uit door vroegtijdige sterfte (o.a. doodliggen), ziekte of zwakheid of wordt niet ‘kwalitatief’ genoeg bevonden om te verkopen.Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat systemen waarin dieren meer van hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen, de draagkracht van dieren vergroten en daarmee gezondheidsproblemen (met als gevolg medicijn- en antibioticagebruik) en welzijnsproblemen (bv. staartbijten, dat vaak al in de kraamstal begint, en daarmee samenhangend het moeten toepassen van staart couperen) verminderen. Vrije kraamhokken hebben dus een enorme potentie om dierenwelzijn, en daarmee het bedrijfsresultaat voor de zeugenhouder, te verbeteren, mits de biggensterfte wordt geminimaliseerd.In de afgelopen jaren zijn er tal van succesvolle onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatieprojecten rondom de vrijekraamstallen uitgevoerd. In de markt zijn verschillende (kraam)stal specialisten die vrijekraamhoksystemen en toebehoren aanbie
manier van dataverzameling en hoeveelheid data om dit te onderbouwen.
Vereijken wil nu op grote schaal hetzelfde aantonen en heeft daarbij de hulp van WUR ingeroepen om een gedegen onderzoek hiernaar te doen, zodat de resultaten ook goed te onderbouwen zijn en significant. Alleen op deze manier is de
markt te overtuigen. We willen daarom een grootschalige samenwerking opzetten, ondersteund met automatisch gegenereerde data, om het effect van gestructureerde samenwerking aan te tonen. Voordat we deze grootschalige (20 zeugenbedrijven) testen kunnen uitvoeren, willen we eerst in het klein met 2 à 3 zeugenhouders de protocollen en structuur gaan testen – dit is beschreven
in deze pps aanvraag. Zodra dit gereed is gemaakt en getest, kunnen we efficiënt de het grote onderzoek starten, hiervoor zal een nieuwe pps aangevraagd worden. Een mooi detail hierin is, dat we een samenwerking aangaan met Cooperl in
Frankrijk, een coöperatie met 2700 leden, die een vrijwel identiek onderzoek in Frankrijk willen doen met dezelfde schaal. Dit is een goede aangelegenheid om onze en hun resultaten te valideren.