Project

LWV23007 Biologische plaagbestrijding 2.0 - nieuwe bestrijders en technieken

De glastuinbouwsector staat voor een enorme uitdaging om steeds minder afhankelijk te worden van chemische plaag- en ziektebestrijding. Ten eerste komt de ambitie van de Europese Unie om het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen met 50% te verminderen voor 2030 snel dichterbij. Veel producten zullen van de markt verdwijnen en voor sommige plagen zullen er nauwelijks nog chemische correctiemiddelen beschikbaar zijn. Daarnaast bedreigen klimaatverandering en de opkomst van exotische plagen de sector met onvoorspelbare gevolgen voor de gewasbescherming.

Biologische bestrijding is een goed alternatief voor het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen, maar er zijn nog veel 'witte vlekken' in kennis en mogelijkheden voor biologische bestrijding voor verschillende plagen en teelten. In dit onderzoeksproject gaan we in op 3 belangrijke aspecten van biologische bestrijding waarover we nog onvoldoende kennis hebben.

Ten eerste is er een heel scala aan biologische bestrijders die nog onvoldoende aandacht hebben gekregen. Een sterk onderbelichte groep van bestrijders zijn spinnen, jagers die in elke kas aanwezig zijn, maar hun rol in het hele kasecosysteem is nog onbekend.

Ten tweede is de biologische bestrijding in "koude gewassen" nog steeds niet bevredigend. Er is behoefte aan natuurlijke vijanden die ook bij lage temperaturen goed presteren in typische “koude gewassen”.

Ten derde moeten biologische bestrijdingsoplossingen worden gevonden voor gewassen waar predatoren zich door de eigenschappen van de plant (bijvoorbeeld haarloos bladoppervlak) moeilijk kunnen vestigen. Een betere vestiging van de natuurlijke vijanden zal helpen bij het opbouwen van een "standing army" dat klaar staat om opkomende plagen onder controle te houden.

Ons doel met dit project is om de mogelijkheden voor biologische bestrijding van plagen in de kas te verbreden door:

1) meer kennis te ontwikkelen over de mogelijkheden voor de bestrijding van cicaden, trips en Lyprauta spp. (“potwormen”) met spinnen;

2) het selecteren en testen van nieuwe bestrijders van bladluizen en trips die geschikter zijn voor koude teelten en

3) het ontwikkelen van methoden om de vestiging van roofmijten te verbeteren in gewassen waar dat nu niet lukt.

Met dit onderzoek is de glastuinbouw beter voorbereid op de verdere omschakeling naar teelten met minimaal gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen.

Publicaties