Project

Naar regionale doelen stikstof, KRW en klimaat voor landbouw

De vitaliteit van het platteland en de kwaliteit van de leefomgeving in het landelijk gebied staan onder druk. Er ligt een meervoudige problematiek van stikstofdepositie, uitstoot van broeikasgassen, watertekorten én perioden van wateroverlast, biodiversiteitsverlies, bodemdaling, tekortschietende waterkwaliteit en verzilting. Er wordt daarmee niet voldaan aan verschillende internationaal verplichte doelstellingen zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water en de klimaatdoelstellingen. Al deze opgaven ‘raken’ de landbouw. Het kan zijn dat de landbouw er een actieve rol aan bijdraagt (milieubelastende emissies), maar kan ook zijn dat de landbouw er hinder van ondervindt (zoals tekort aan water, verzilting). Het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) schetst een strategie op hoofdlijnen, die richting geeft aan toekomstbestendige ontwikkeling van functies in het landelijk gebied en de ruimtelijke ontwikkeling van de agrarische sector, met ruimte voor agrarische functies in de voor landbouw goed geschikte gebieden, inclusief ruimte voor wonen, verbetering van leefbaarheid, luchtkwaliteit en andere onderdelen van milieu, natuur en leefomgevingskwaliteit. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het Rijk per provincie kwantitatieve doelstellingen formuleert en aangeeft welk budget daarvoor beschikbaar is. Daarbij is het Rijk helder over welke doelen worden vastgelegd, en welke ruimte ze bij de realisatie biedt. In deze studie geven we inzicht in hoe de regionale doelen voor de landbouw op een zodanige gebalanceerde manier worden vastgesteld dat in ieder geval de internationale doelen in Vogel- en Habitatrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water en de klimaatdoelstellingen gehaald kunnen worden en op welke manieren en onder welke voorwaarden landbouw hier integraal een invulling aan kan geven.  

De vitaliteit van het platteland en de kwaliteit van de leefomgeving in het landelijk gebied staan onder druk. Er ligt een meervoudige problematiek van stikstofdepositie, uitstoot van broeikasgassen, watertekorten én perioden van wateroverlast, biodiversiteitsverlies, bodemdaling, tekortschietende waterkwaliteit en verzilting. Er wordt daarmee niet voldaan aan verschillende internationaal verplichte doelstellingen zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water en de klimaatdoelstellingen.

Al deze opgaven ‘raken’ de landbouw. Het kan zijn dat de landbouw er een actieve rol aan bijdraagt (milieubelastende emissies), maar kan ook zijn dat de landbouw er hinder van ondervindt (zoals tekort aan water, verzilting).

Het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) schetst een strategie op hoofdlijnen, die richting geeft aan toekomstbestendige ontwikkeling van functies in het landelijk gebied en de ruimtelijke ontwikkeling van de agrarische sector, met ruimte voor agrarische functies in de voor landbouw goed geschikte gebieden, inclusief ruimte voor wonen, verbetering van leefbaarheid, luchtkwaliteit en andere onderdelen van milieu, natuur en leefomgevingskwaliteit.

Uiteindelijk is het de bedoeling dat het Rijk per provincie kwantitatieve doelstellingen formuleert en aangeeft welk budget daarvoor beschikbaar is. Daarbij is het Rijk helder over welke doelen worden vastgelegd, en welke ruimte ze bij de realisatie biedt. In deze studie geven we inzicht in hoe de regionale doelen voor de landbouw op een zodanige gebalanceerde manier worden vastgesteld dat in ieder geval de internationale doelen in Vogel- en Habitatrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water en de klimaatdoelstellingen gehaald kunnen worden en op welke manieren en onder welke voorwaarden landbouw hier integraal een invulling aan kan geven.

Publicaties