
Project
Tropilaelaps life cycle
Kennis is nodig over hoe de Tropliaelapsmijt. Hoe weet deze te overleven? Dit om toekomstige uitroeiingsplannen en potentiële bestrijdingsmaatregelen beter voor te kunnen bereiden.
In het westen van Rusland rapporteren imkers de afgelopen jaren zware verliezen van honingbijenvolken door de recente verspreiding van de honingbijenparasiet Tropilaelaps. Dit illustreert de zeer zorgelijke invasieve uitbreiding van parasitaire Tropilaelaps mijtsoorten , waarbij er schijnbaar geen natuurlijke barrières richting (West-)Europa zijn, die de opkomst van deze mijt kunnen stoppen. Gezien de snelheid waarmee deze plaag zijn leefgebied uitbreidt, zou deze mijt in de komende tien jaar Nederland kunnen bereiken.
Tropilaelaps is een meldingsplichtig organisme volgens EU-wetgeving (Animal Health Law). De mijt is met succes overgestapt van een andere honingbijensoort naar een nieuwe gastheer, onze Westerse Honingbij (Apis mellifera). Tropilaelapsmijten worden beschouwd als een ernstigere bedreiging dan de zeer schadelijke mijt Varroa destructor, omdat ze deze overtreffen in voortplantingssucces (2 generaties in 25 dagen), en zware vraatschade toebrengen aan bijenvolken met secundaire virusinfecties in bijenvolken tot gevolg.
Onderzoek suggereert dat Tropilaelapsmijten niet langer dan 3 dagen kunnen overleven in een bijenvolk in afwezigheid van broed. Echter, de vestiging van Tropilaelaps in Zuid-Korea, Noord-China, Centraal- Azië en Rusland spreekt deze informatie tegen. Tijdens een recente reis naar Zuid-Korea (februari 2024) werden Tropilaelapsmijten waargenomen in Westerse honingbijenvolken in de eerste broedronden van het bijenseizoen. Het blijkt dus dat de mijt in staat is om de broedstop van bijen gedurende vorstperiodes te doorstaan. Dit betekent dat deze invasieve mijtsoort een ernstige bedreiging kan worden voor de Nederlandse imkersector. Het is daarom dringend nodig om meer onderzoek te doen naar de levenscyclus van Tropilaelaps, en met name naar de overleving buiten het broedseizoen van onze honingbij. Kennis is nodig over hoe deze mijt weet te overleven om toekomstige uitroeiingsplannen en potentiële bestrijdingsmaatregelen beter voor te kunnen bereiden. De resultaten van dit project zullen onmiddellijke gevolgen hebben voor het aanpassen van onze uitroeiings- en bestrijdingsstrategieën.