Testen op BSE gekke koeienziekte

Diagnostiek van BSE

Vanaf 2001 moesten alle slachtrunderen ouder dan 30 maanden worden getest op BSE. Deze grootschalige screening werd uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de NVWA. De monsters, circa 1800 per dag, werden onderzocht in private laboratoria in Nederland. Als de snelle test positief is dan wordt het materiaal doorgestuurd naar Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) voor een tweede onderzoek.

Snelle BSE-test

Het onderzoeken van deze grote aantallen runderen is mogelijk met behulp van een snelle BSE-test. Het testen van dieren jonger dan 30 maanden is niet zinvol, omdat door de lange incubatietijd de ziekte dan nog niet is aan te tonen (ook niet met een BSE-test). In dieren jonger dan 30 maanden heeft nog geen aantoonbare vermenigvuldiging van BSE-prionen plaatsgevonden. Direct na de slacht wordt de hersenstam verwijderd. Dit materiaal wordt voor onderzoek naar één van de hiervoor erkende laboratoria gestuurd. Het rund wordt in afwachting van de uitslag apart gehouden. De snelle test is binnen één dag klaar. Als de uitslag positief is, is er sprake van een officiële verdenking van BSE. Het bedrijf waarvan het dier afkomstig is, wordt in afwachting van een bevestigingstest geblokkeerd, zodat er geen runderen naar het slachthuis kunnen.

Het onderzochte hersenmateriaal wordt door het referentielaboratorium, Wageningen Bioveterinary Research (WBVR), opnieuw onderzocht, nu met een uitvoerige test die ruim een week duurt. Is ook dan de uitslag positief, dan is er sprake van een BSE-geval.

Waarop wordt getest?

Oorzaak van de ziekte BSE is een verkeerd gevouwen eiwit waarvan de normale vorm wordt aangetroffen in de omhulling van de cellen van centraal zenuwweefsel, zoals hersenen en ruggenmerg. Door onbekende oorzaak kan de natuurlijke, lossere structuur van het normale eiwit omklappen in een dichter gevouwen, compacte vorm. Dit 'fout' gevouwen eiwit kan nu als matrijs dienen voor verdere vervorming van 'gezonde' prioneiwit moleculen. De 'zieke' eiwitmoleculen zijn nauwelijks door hitte of enzymen kapot te krijgen en hebben bovendien sterke neiging om te klonteren. Zo wordt de structuur van hersencellen verstoord en microscopisch zijn er gaten te zien in het weefsel. Hersencellen sterven af door ophoping en klontering van 'foute' prioneiwitten. Tenslotte vallen hersenfuncties uit.