
Longread
Een uitbraak van een besmettelijke dierziekte: wat nu?
Als er morgen in Nederland een besmettelijke dierziekte uitbreekt, komt Wageningen University & Research meteen in actie. Door snel te testen en betrouwbaar advies te leveren helpt WUR de overheid om uitbraken zoals vogelgriep en blauwtong onder controle te krijgen. Hoe verloopt dit proces in de praktijk?
In september 2023 krijgt Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) een zorgwekkende melding binnen. Schapenhouders in de omgeving van Loosdrecht zien dieren met ongewone ziekteverschijnselen. Zou het misschien een uitbraak van mond-en-klauwzeer zijn? Dierenartsen haasten zich naar de bedrijven. Vier monsters van besmette schapen worden met spoed naar de faciliteiten van WBVR in Lelystad gestuurd. Daar komen onderzoekers meteen in actie. Niet veel later brengen ze de eerste resultaten naar buiten: de schapen zijn besmet met het blauwtongvirus.
‘We hebben snel vastgesteld welke ziekte het was’, blikt Matthijn de Boer terug. De Boer is sinds 2020 crisismanager en hoofd van de unit Wettelijke Onderzoekstaken Besmettelijke Dierziekten. Als er ergens in Nederland een uitbraak plaatsvindt, gaat bij hem de telefoon over. ‘Blauwtong hadden we niet verwacht, want die ziekte komt momenteel vooral voor in Zuid-Frankrijk en Spanje. Maar uit ervaring weten we dat we overal op voorbereid moeten zijn.’

Diagnostiek bij WBVR bestaat onder andere uit screening, monitoring, export en verdenkingen.
‘Bij WBVR in Lelystad beschikken we over de nieuwste technieken’, vervolgt De Boer. ‘Onze diagnostiek is snel en betrouwbaar. Binnen 48 uur wisten we daardoor niet alleen om welke ziekte het ging, maar hadden we ook de volledige genetische code in handen. Deze informatie hebben we direct gedeeld met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en het ministerie van LVVN.’
Brandweerfunctie
Wageningen University & Research voert wettelijke onderzoekstaken (WOT) uit in opdracht van de overheid. Het reageren op uitbraken van besmettelijke dierziekten is één van die taken. WBVR staat daarom altijd paraat voor onderzoek en advies als er een crisis uitbreekt. De afgelopen jaren was WBVR onder meer betrokken bij uitbraken van vogelgriep, corona in nertsen en het blauwtongvirus. Ook in 2024 speelt WBVR weer een cruciale rol in de bestrijding van vogelgriep in Nederland. Bij dergelijke uitbraken zet het instituut haar expertise in voor het testen van verdachte monsters en het ondersteunen van beleidsmaatregelen, zoals de ophok- en afschermplicht voor pluimvee.
Wat gebeurt er precies als er in Nederland een besmettelijke dierziekte wordt aangetroffen? De Boer: ‘Zodra een veehouder op zijn bedrijf afwijkingen constateert, schakelt hij de lokale dierenarts in. Als die een meldingsplichtige dierziekte vermoedt, meldt hij dat bij de NVWA. De NVWA neemt dan monsters en stuurt die naar Lelystad, waar wij ze meteen testen. Dat doen we voor veel dierziekten 24 uur per dag, 7 dagen per week. We hebben altijd teams paraat staan en er staat zelfs een slaapunit op onze locatie. Je kunt het vergelijken met een brandweerfunctie.’ Om voorbereid te zijn op dergelijke situaties, heeft WBVR een crisisdraaiboek op de plank liggen. Volgens het draaiboek wordt bij een positieve uitslag direct een wekelijks beraad ingesteld met de sleutelpersonen van de crisisorganisatie.
- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan
Als er ergens in Nederland een besmettelijke dierziekte uitbreekt, komt Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in actie. Wageningse onderzoekers kunnen in tijden van crisis duizenden monsters per dag testen. Crisismanager Matthijn de Boer en onderzoeker Evelien Germeraad laten zien hoe WBVR de overheid helpt bij de aanpak van blauwtong, vogelgriep en andere dierziekten.
De crisisaanpak van WBVR is ingedeeld in vier fases. Zo lang er niets aan de hand is, geldt de vredesfase. Als er in omringende landen een ziekte uitbreekt, start de aandachtsfase. ‘Dan gaan we ons voorbereiden’, zegt De Boer. ‘Dat is vooral een papieren exercitie, dat kunnen we goed aan met onze eigen mensen.’ Wordt er in Nederland een uitbraak geconstateerd, dan gaat meteen de derde en meest kritieke fase in: de crisisfase. Als de crisis achter de rug is volgt de afbouwfase, waarin het hele proces wordt geëvalueerd.
In Lelystad worden iedere dag tests uitgevoerd. De reguliere diagnostiek bestaat onder meer uit screening, monitoring, onderzoek en het testen van wilde fauna en landbouwdieren die bestemd zijn voor de export. Deze dagelijkse werkzaamheden vormen de basis voor de rol die WBVR vervult als het nationale referentielaboratorium voor veel dierziekten. De Boer: ‘Onze dagelijkse diagnostiek volgt hetzelfde proces als tijdens een crisis. Door deze aanpak kunnen we bij noodsituaties direct reageren, wat ons in staat stelt om in korte tijd vele honderden monsters te testen. En daar komt soms veel handwerk bij kijken.’
Uitdagingen in crisistijd
Tijdens een uitbraak kan WBVR zelf opschalen. Het kan, afhankelijk van de dierziekte, enkele duizenden verdenkingen per dag verwerken. Dit alles gebeurt naast de reguliere diagnostiek, die in tijden van crisis continu doorgaat. ‘Genoeg mensen vrijmaken in de pieken blijft de grootste uitdaging tijdens zo’n crisis’, zegt De Boer. ‘Onderzoekers zitten vaak middenin projecten, en die moeten ook blijven lopen.’

Nauwe samenwerking met de NVWA en het ministerie van LVVN is ook essentieel.
Op 5 september 2023 kwamen de eerste verdenkingen van blauwtong binnen, maar daarna namen de aantallen exponentieel toe. ‘Het waren er zoveel dat de NVWA niet meer alle monsters zelf kon nemen. Het waren simpelweg te veel locaties’, herinnert De Boer zich. Daar komt bij dat een crisis altijd extra werkzaamheden met zich meebrengt. Een uitbraak veroorzaakt meestal veel media-aandacht en in de Tweede Kamer kunnen vragen worden gesteld over bijvoorbeeld de herkomst van de uitbraak. Daar moet WBVR snel op kunnen reageren.
Ook in coronatijd moest WBVR plotseling in actie komen. Daarbij ging het niet om dierziekten, maar om het testen op COVID-besmettingen. WBVR kon direct opschalen: ‘Toen waren er 7 dagen per week twee teams per dag aan het werk. Het heeft soms gepiept en gekraakt, maar we zijn erop ingericht om elke crisisfase aan te kunnen. Ook al moeten we op onze kop gaan staan.’
Vaccinontwikkeling
De Wageningse inzet bij uitbraken gaat veel verder dan het testen van monsters. WBVR wordt vaak gevraagd om het ministerie van LVVN te adviseren over eventuele beleidsmaatregelen. ‘Voor elke dierziekte hebben we experts in huis’, zegt De Boer. ‘Als LVVN bijvoorbeeld vervoersbeperkingen overweegt, kunnen onze teams van epidemiologen en risico-analisten meteen de impact berekenen en advies uitbrengen.’
Wageningse onderzoekers adviseren ook over het gebruik van vaccins. Toen de uitbraak van het blauwtongvirus was vastgesteld, gaf de overheid farmaceutische bedrijven de opdracht om zo snel mogelijk een vaccin te ontwikkelen. WBVR kreeg de mogelijkheid en verantwoordelijkheid om de veiligheid en werkzaamheid van deze blauwtongvaccins te testen.

We kunnen direct opschalen als het nodig is.
WBVR beschikt over een grote High Containment Unit, een faciliteit waarin onderzoekers op het hoogste veiligheidsniveau met dierziekten kunnen werken. In deze unit zijn schapen ingeënt met potentiële vaccins tegen het blauwtongvirus en vervolgens blootgesteld aan het virus. De Boer: ‘Om meer kennis te vergaren over een dierziekte voeren we het meeste werk uit in het laboratorium. Het virus vermeerderen en kijken hoe het zich gedraagt, bijvoorbeeld. En dat zonder op dieren te testen, want we willen natuurlijk zo weinig mogelijk dieren gebruiken.’
Gouden driehoek
Om paraat te staan voor een uitbraak is effectieve samenwerking van groot belang. WBVR heeft een uitgebreid nationaal en internationaal netwerk, zegt De Boer. ‘Bij de blauwtonguitbraak hadden we veel contact met Duitse en Belgische collega’s. Hoe gaat het bij jullie, gaan jullie wel of niet vaccineren? Dat is heel waardevol.’
‘Bij recente gevallen van vogelgriep bij runderen in de Verenigde Staten hebben we direct contact gezocht met Amerikaanse organisaties. Zodat we voorbereid zijn op vergelijkbare gevallen in Nederland en zodat we verder onderzoek kunnen doen’, legt De Boer uit. ‘Dan gebruiken we onze connecties om dat specifieke virus naar ons laboratorium te halen.
Vooral in de crisisfase wordt er intensief samengewerkt met verschillende organisaties, zoals andere universiteiten en de Royal GD. Nauwe samenwerking met de NVWA en het ministerie van LVVN is ook essentieel. ‘Als het crisis is, hangen we de hele dag met elkaar aan de telefoon’, zegt De Boer daarover. ‘LVVN maakt het beleid, de NVWA voert het uit, en wij zorgen voor advies, ondersteuning en diagnostiek. Dat is de gouden driehoek voor crisissituaties.’
Arco van der Spek, teamleider van het Incident- en Crisisteam van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), werkt sinds 2003 intensief samen met WBVR. ‘Als NVWA zijn we de autoriteit op het gebied van bestrijding van aangifteplichtige dierziekten. Daardoor zijn we onlosmakelijk verbonden met de inzet van WBVR. We hebben duidelijke afspraken, onder meer over tests, doorlooptijd en bereikbaarheid. Het is heel belangrijk om die zaken helder te hebben met elkaar.’
Van der Spek ziet dat de samenwerking tussen WBVR, LVVN en zijn eigen organisatie veel oplevert. ‘We zijn allemaal erg gedreven. We moeten heel snel zijn, maar ook heel nauwkeurig, omdat er veel afhangt van de uitslagen. Zo zitten alle partijen erin.’
Dat de samenwerking soepel verloopt, merkte Van der Spek maar weer eens tijdens de blauwtonguitbraak in 2023: ‘Toen de eerste aanwijzingen opdoken, gingen de alarmbellen af. Alle partijen in de sector wilden meteen weten hoe het zat. Bij WBVR snapten ze die wens wel. Ze handelden snel en nauwkeurig: de eerste monsters werden al gauw naar het Europese referentielaboratorium gestuurd, en ondertussen gingen ze aan de slag om nog meer te weten te komen over de ziekte.’
Van der Spek kan zich dan ook goed vinden in de woorden van Matthijn de Boer, die de samenwerking tussen WBVR, de NVWA en het ministerie van LVVN een gouden driehoek noemt. ‘We zijn allemaal erg gedreven. We zien het belang van ons handelen: het belang voor heel Nederland. Ons werk moet snel en nauwkeurig zijn, omdat er veel afhangt van de uitslagen. En we hebben met elkaar al veel crises meegemaakt, waardoor we elkaar nog sneller weten te vinden.’