Nieuws

Leefbaar inkomen in de cacaoteelt

Published on
17 november 2021

Bijna 75% van de kleine cacaoboeren in Ghana en Ivoorkust verdient momenteel te weinig om een fatsoenlijk leven te kunnen leiden. Het is noodzakelijk om de cacaosector op verantwoorde wijze te hervormen.

Wageningen University & Research en Mondelēz International hebben hun data en middelen samengevoegd om bij te dragen aan een bredere bewustwording over de aard en omvang van de uitdagingen met betrekking tot het leefbaar inkomen. De inzichten die uit hun rapport voortvloeien, kunnen worden gebruikt voor visie- en beleidsontwikkeling en het ontwerpen van interventies.

De meeste kleine cacaoboeren in Ghana en Ivoorkust verdienen te weinig om een fatsoenlijk leven te kunnen leiden. De verwachting is dat een derde van deze cacaoboeren niet zelf aan de armoedeval kan ontsnappen. Hier moet dringend wat aan worden gedaan, omdat het hebben van een fatsoenlijk inkomen, wat leefbaar inkomen genoemd wordt, een mensenrecht is. Iemand heeft een leefbaar inkomen als het hoog genoeg is om de gezondheid en het welzijn van een individu en zijn of haar gezin te waarborgen. Dit houdt in dat je geld hebt voor adequaat voedsel en dat je in een fatsoenlijk huis kunt wonen. Andere essentiële behoeften, zoals onderwijs, vervoer, kleding en medische zorg dienen ook binnen de financiële mogelijkheden te liggen. Het hebben van een leefbaar inkomen betekent ook dat gezinnen een financiële buffer kunnen opbouwen voor onverwachte gebeurtenissen zoals ziekte of mislukte oogsten als gevolg van klimaatverandering.

Uitdagingen om leefbaar inkomen te waarborgen

Meer dan een miljoen kleine cacaoboeren in Ghana en Ivoorkust hebben geen leefbaar inkomen. Hun huidige inkomen bedraagt respectievelijk 1,42 en 1,23 dollar per persoon per dag, terwijl de maatstaf voor het leefbaar inkomen respectievelijk 2,08 en 2,55 dollar bedraagt. Gemiddeld moeten Ghanese cacaoboeren daarom 0,66 dollar meer per persoon per dag verdienen om een leefbaar inkomen te bereiken (46% meer), terwijl de cacaoboeren in Ivoorkust 1,32 dollar meer per persoon per dag zouden moeten verdienen (meer dan het dubbele van hun inkomen). Er is ongeveer 10 miljard dollar per jaar aan extra inkomen nodig om alle boeren een leefbaar inkomen te bieden. Dit bedrag is bijna het driedubbele van de totale inkomsten uit de cacao-export in 2018 voor Ghana en Ivoorkust.

Een groot deel van de boeren heeft geen fatsoenlijk inkomen, en er is een groot verschil tussen hun werkelijke inkomsten en het leefbaar inkomen. Omdat de kloof tussen het werkelijke en het leefbaar inkomen voor heel veel mensen groot is, moeten alle belanghebbenden in de cacaosector hun steentje bijdragen om hier verandering in te brengen. Lokale overheden, bedrijven, ngo's, boerenorganisaties en financiële instellingen dienen hun verantwoordelijkheid te nemen en meer samen te werken om voor een leefbaar inkomen te zorgen en de cacaosector op verantwoorde wijze te hervormen.

Problemen voor kleine cacaoboeren

Veel boeren hebben kleine landbouwarealen. Hun inkomsten zijn dus laag en velen van hen hebben slechts beperkte toegang tot diensten die grote inkomensstijgingen mogelijk maken. Ze kunnen vaak niet genoeg investeren om hun doorgaans lage opbrengsten te verhogen. De diversificatie naar andere landbouwproducten wordt ook belemmerd door de omvang van de boerderijen en het vermogen om te investeren. Voor het merendeel van de boeren is diversificatie daarom geen optie om hun inkomen substantieel te verhogen. Cacaoteelt is voor boeren doorgaans de beste optie om geld te verdienen.

Bovendien hebben boeren een slechte onderhandelingspositie en zijn daarom over het algemeen prijsnemers; de prijzen zijn volatiel en vertonen door de geschiedenis heen een dalende trend. Er zijn gelimiteerde mogelijkheden voor verkoop van cacao in nichemarkten met hogere prijzen, maar het opschalen hiervan is lastig; cacao uit West-Afrika wordt over het algemeen in bulk verkocht zonder kwaliteitspremie, terwijl de duurzaamheidspremies vaak laag zijn. 

shutterstock_1198948237.jpg

Bovendien zijn er weinig alternatieven voor boeren om geld te verdienen, waardoor de productie van cacao de beste mogelijkheden biedt voor plattelandsgezinnen. Mensen verhuizen niet snel naar een andere plek, omdat ze dan hun sociale netwerk en inkomenszekerheid verliezen. En ook al zijn er banen, dan zijn de lonen over het algemeen lager dan nodig is voor het leefbaar inkomen. Boerengezinnen zijn daarom erg afhankelijk van de inkomsten uit cacaoteelt.

Ten slotte slaagt de overheid er onvoldoende in om de voorwaarden te scheppen die boerengezinnen in staat zouden stellen om te kunnen gedijen. De landbouwarealen nemen af in omvang omdat de percelen na de dood van de boer onder de kinderen worden verdeeld en daardoor in de loop der tijd krimpen. Tegelijkertijd ontbreekt het aan socialezekerheidsstelsels, en als die er zijn, profiteren maar weinig boerengezinnen ervan. Aan de marktdynamiek wordt geen tegenwicht geboden door middel van het beheren van cacao aanbod, wat leidt tot instabiele en vaak lage prijzen. Dit kan ook effect hebben op de overheidsbegrotingen als de prijzen die boeren ontvangen worden vastgesteld door de overheid, en de prijzen op de wereldmarkt lager zijn dan de prijzen die de boeren ontvangen.

Gelijktijdige aanpak dieperliggende oorzaken

Al deze aspecten bij elkaar creëren een situatie waarin veel boeren lage cacaovolumes produceren, wat resulteert in lage inkomens, omdat gezinnen in hoge mate afhankelijk zijn van de inkomsten uit cacao. Vanwege de verschillende factoren die deze armoedeval veroorzaken, moet dit probleem door de verschillende belanghebbenden gezamenlijk worden opgelost. Elke belanghebbende moet zich inzetten om het armoedeprobleem aan te pakken. Tegelijkertijd moet de sector de werkzaamheden beter integreren binnen de gemeenschap en steunprogramma's afstemmen op de behoeften van de boeren en hun huishoudens.

Wat kunnen verschillende partijen doen?

Er kunnen verschillende diensten die specifiek gemaakt zijn voor verschillende doelgroepen worden ontwikkeld en geïmplementeerd op basis van reeds bestaande gegevens en informatie, om verschillende soorten boeren effectiever te ondersteunen om substantieel meer te verdienen. Dergelijke diensten zouden zich kunnen richten op het verbeteren van de cacaoproductie of diversificatie op het bedrijf, voor boeren die al een leefbaar inkomen hebben of in staat zijn dat te bereiken, afhankelijk van bijvoorbeeld de grootte van het land, de beschikbaarheid van financiële middelen en arbeidskrachten, en of er markttoegang kan worden gecreëerd voor andere landbouwproducten.

Boeren die niet in staat zijn een leefbaar inkomen te verdienen, kunnen op de korte termijn het best worden ondersteund door middel van maatregelen om de veerkracht te vergroten. Bijvoorbeeld door het zoeken naar werkgelegenheid buiten de boerderij, of het betalen van uitkeringen. Het verhogen van de prijzen en verminderen van de prijsvolatiliteit is belangrijk voor alle boeren. Een belangrijke kans die wij zien om hogere inkomsten te genereren en het milieu te beschermen, zijn vergoedingen voor ecosysteemdiensten. Het is van groot belang dat overheden de omstandigheden voor boeren verbeteren zodat zij een leefbaar inkomen kunnen verdienen, bijv. door het beheren van het cacao aanbod, landinrichting, beleid dat werkgelegenheidscreatie bevordert, en sociale zekerheid.

Infographic living income.png

Vereiste coördinatie leefbaar inkomen

Effectieve ondersteuningsstrategieën vereisen gecoördineerde actie van meerdere typen actoren tegelijk, om te zorgen dat de activiteiten op bredere schaal toepassing vinden en geen onbedoelde negatieve gevolgen hebben voor het marktevenwicht en de kansen op het platteland. Sterke betrokkenheid van de belanghebbenden is een belangrijk onderdeel van een verantwoord transitieproces waarin het milieu niet overmatig wordt belast en aan de sociale behoeften wordt tegemoetgekomen. Dit omvat de tijd gedurende de overgangsperiode.

We hopen dat deze onderzoeksresultaten bijdragen aan een bredere bewustwording van de uitdaging waar we voor staan, en een inspiratiebron vormen voor het creëren en implementeren van betere beleidsmaatregelen en interventies, door afzonderlijke organisaties maar ook in samenwerking met anderen.