Kaarten Grondwaterdynamiek
Wageningen Environmental Research kan verschillende kaarten met grondwaterstandsinformatie leveren.
Hieronder worden de kaarten kort beschreven, de mogelijkheden en beperkingen van de verschillende kaarten worden aangegeven.
Grondwatertrappen
Het grondwaterstandsverloop wordt gekarakteriseerd met de Gemiddeld hoogste (GHG), de gemiddelde voorjaars- (GVG) en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) GHG's en GLG's worden gecombineerd tot zogeheten grondwatertrappen (Gt's), die op kaarten worden weergegeven (Van der Sluijs, 1990).
De Grondwatertrappen (Gt) kaart van Nederland, schaal 1 : 50 000
De Bodem- en Gt-kaart, schaal 1 : 50 000, is tussen 1962 en 1990 per kaartblad gekarteerd en geeft landsdekkend de Gt weer in kaartvlakken (Steur en Heijink, 1991). De vlakken op de 1 : 50 000 kaart hebben een oppervlakte van tenminste 10 ha . De kaart is gebaseerd op een boringsdichtheid van één beschreven boring per 4 tot 10 ha. Bij elke boring zijn de GHG en GLG geschat. Bij veldschattingen van de GHG en GLG wordt gelet op de hoogteligging van een locatie ten opzichte van zijn omgeving, de aanwezigheid van sloten of begreppeling, en de hydromorfe kenmerken (roest- en reductievlekken). De veldschattingen worden geverifieerd met schattingen op basis van waargenomen grondwaterstanden in buizen en boorgaten. De Gt-vlakken worden vervolgens afgegrensd op basis van een beoordeling van profielkenmerken en landschappelijke kenmerken zoals drainagedichtheid en relatieve hoogteligging.
De landsdekkende kaart is vervaardigd volgens een uniforme werkwijze. De belangrijkste beperking bij het gebruik van deze kaarten is de actualiteit: omdat de kartering over een periode van meerdere decennia heeft plaatsgevonden. Daar staat echter de landsdekkende beschikbaarheid en uniformiteit tegenover. De kaarten worden tot op heden hoofdzakelijk toegepast op regionale of landelijke schaal. Voor lokale toepassing is de Gt-kaart, schaal 1 : 50 000, niet bruikbaar.
De Gt-kaart, schaal 1 : 50 000, kan in combinatie met de bodemkaart of apart tegen verstrekkingskosten en een bedrag per hectare als digitaal bestand bij Wageningen Environmental Research worden besteld.
Grondwatertrappen in detailkarteringen
Vanaf 1970 wordt het grondwaterstandsverloop ook in detail gekarteerd (schaal 1 : 10 000 tot schaal 1 : 25 000). Vóór die tijd werden de gronden alleen aangeduid met “nat” en “droog”. De meeste detailkarteringen zijn uitgebracht op schaal 1 : 10 000. De Gt's zijn geschat op basis van boringen en veldschattingen. Bij deze kaartschaal hoort een boringsdichtheid van één beschreven boring per ha. Door gebruik te maken van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) als hulpinformatie kunnen sinds 2000 ook bodem- en Gt-kaarten worden gemaakt met een lagere boringsdichtheid (1 boring per 2 tot 3 ha). Bij veldschattingen van de GHG en GLG wordt voornamelijk gelet op de hoogteligging van een profiel ten opzichte van zijn omgeving, de aanwezigheid van sloten of begreppeling en de hydromorfe profielkenmerken (roest- en reductievlekken). Tijdens de kartering wordt het permanente net van peilbuizen aangevuld met tijdelijk geplaatste peilbuizen waarin grondwaterstanden worden gemeten. De GHG en GLG in beide typen peilbuizen wordt uit de waarnemingen geschat, en gebruikt bij het toetsen of bijstellen van de veldschattingen. Vanaf 1985 worden ook “gerichte opnames” uitgevoerd. Dit zijn grondwaterstandsmetingen in boorgaten op twee tijdstippen: één als de grondwaterstanden zich rond GHG-niveau bevinden en één als de grondwaterstanden zich rond GLG-niveau bevinden. Voor de locaties van de gerichte opname worden met regressieanalyse de GHG en GLG geschat (Te Riele en Brus, 1991). Detailkarteringen van na 1990 zijn in digitale vorm beschikbaar en bedekken ongeveer 10% van het Nederlandse landoppervlak. Deze kaarten worden hoofdzakelijk gebruikt voor agrarische toepassingen, zoals beoordeling van bodemgeschiktheid en bepaling van de ruilwaarde van gronden. De laatste jaren wordt de Gt-informatie ook veel gebruikt bij natuurontwikkeling (Van Delft et al. , 2007). Omdat het hierbij vaak gaat om kleinere gebieden is het schaalniveau doorgaans 1 : 5 000 of gedetailleerder.
Detailkarteringen zijn geschikt voor toepassing op lokale en regionale schaal. De methode van kartering is uniform, al kan er extra, gebiedsspecifieke, informatie op een kaart zijn vermeld.
De detailkarteringen worden in opdracht gemaakt. Bestaande detailkarteringen kunnen tegen verstrekkingskosten en een bedrag per ha als digitaal bestand bij Wageningen Environmental Research worden besteld. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Fokke Brouwer.
Grondwaterdynamiek (Gd) kartering
Sinds 1997 maakt Wageningen Environmental Research kaarten van de grondwaterdynamiek (Gd). Deze kaarten zijn gemaakt om verouderde informatie van 1 : 50 000 Gt-kaarten te actualiseren. Voor de landbouwkundig gebruikte zand- en lössgronden zijn Gd-kaarten vervaardigd voor de mestwetgeving. Voor een deel van de zandgronden met natuur en een aantal kleine gebieden met kleigronden zijn ook Gd-kaarten beschikbaar. Kartering vindt plaats op basis van gerichte opnamen van de grondwaterstand. Met regressieanalyse wordt een verband gelegd tussen de gerichte opnamen en langlopende meetreeksen van grondwaterstanden. De waarnemingsdichtheid van de huidige Gd-kaarten is ongeveer één waarneming per km2. Met geostatistische interpolatie worden gebiedsdekkende kaarten gemaakt, waarbij naast de gerichte waarnemingen ook gebiedsdekkend beschikbare informatie over maaiveldshoogte en ontwatering wordt gebruikt. De kaarten die hiermee worden gemaakt geven voor rastercellen de grondwaterdynamiek uitgedrukt in GHG, GVG, GLG, Gt-klasse, duurlijnen en regimecurves (Finke et al. , 2004).
Een belangrijke meerwaarde ten opzichte van de Gt-kaarten is dat bij de Gd-kartering ook de nauwkeurigheid van de gekarteerde GHG, GVG en GLG wordt aangegeven. Uit validatie blijkt dat de nauwkeurigheid van Gd-kaarten groter is dan van de 1 : 50 000 Gt-kaarten, maar logischerwijs minder nauwkeurig dan Gt-informatie uit een recente detailkartering (Hoogland et al. , 2003; Pleijter et al. , 2003).
Actuele kaarten van de grondwatersituatie worden bij waterschappen en provincies gebruikt bij het vaststellen van het Gewenst Grond- en Oppervlaktewater Regime (GGOR) en voor regionaal waterbeheer. In het landelijke beleid is deze informatie nodig voor het vaststellen van uitspoelingsgevoelige gronden in het kader van de mestwetgeving (De Gruijter et al ., 2004; Van Kekem et al ., 2005).
Grondwatertrappen op basis van karteerbare kenmerken
In 2006 is een grondwatertrappenkaart gemaakt op basis van beschikbare gegevens uit de toenmalige bodemkaart schaal 1 : 50 000, AHN en informatie uit profielbeschrijvingen. In 2010 zijn GHG- en GLG-kaarten gemaakt vanuit deze informatie. Download: Hydrologie op basis van karteerbare kenmerken.
Publicaties
- Delft, S.P.J. van, F. Brouwer en M.M. van der Werff, 2007. Natuurpotentie in vier NBL projecten in Gelderland en Overijssel; Geïntegreerd Bodemkundig en Hydrologisch onderzoek naar de mogelijkheden voor natuurontwikkeling. Wageningen, Alterra-rapport 1434.
- Finke, P.A., D.J. Brus, M.F.P. Bierkens, T. Hoogland, M. Knotters en F. de Vries, 2004. Mapping groundwater dynamics using multiple sources of exhaustive high resolution data. Geoderma 123: 23 - 39.
- Gaast, J.W.J., H.Th.L. Massop, H..R.J. Vroon en I.G. Staritsky, 2006. Hydrologie op basis van karteerbare kenmerken. Wageningen, Alterra-rapport 1339.
- Gaast, J.W.J. van der, H.R.J. Vroon en M. Pleijter, 2006. De grondwaterdynamiek in het waterschap Regge en Dinkel. Wageningen, Alterra-rapport 1335.
- Gaast J. van der, H. Massop, 2005. De verdroging in beeld met historische en actuele grondwatertrappen op basis van karteerbare kenmerken. H 2 0 14/15.
- Gruijter, J.J. de, J.B.F. van der Horst, G.B.M. Heuvelink, M. Knotters en T. Hoogland, 2004. Grondwater opnieuw op de kaart. Methodiek voor de actualisering van grondwaterstandsinformatie en perceelsclassificatie naar uitspoelingsgevoeligheid voor nitraat. Wageningen, Alterra-rapport 915.
- Hoogland, T., P.A. Finke en F. de Vries. 2003. Actualisatie grondwatertrappenkaart Waterschap Rijn en IJssel . Wageningen, Alterra rapport 126.
- Kekem, A.J. van, T. Hoogland en J.B.F. van der Horst, 2005. Uitspoelingsgevoelige gronden op de kaart; werkwijze en resultaten. Wageningen, Alterra-rapport 1080.
- Pleijter, M., F. Brouwer en D.J. Brus. 2003. Kaarten met grondwaterstandsverloop nader bekeken. Kan de kwaliteit van grondwaterstandkaarten verbeterd worden door aanvullend veldwerk? Alterra-rapport 736.
- Steur, G.G.L. en W. Heijink, 1991. Bodemkaart van Nederland, schaal 1 : 50 000. Algemene begrippen en indelingen. Wageningen, Staring Centrum.
- Te Riele, W.J.M. en D.J. Brus, 1991. Methoden van gerichte grondwaterstandsmetingen voor het schatten van de GHG. Wageningen, Staring Centrum rapport nr. 158.
- Van der Sluijs, P., 1990. Hoofdstuk 11: Grondwatertrappen. In: W.P. Locher en H. de Bakker (red.), Bodemkunde van Nederland. Deel 1 Algemene Bodemkunde. Den Bosch, Malmberg.