Legenda LGN-bestand

Agrarische gebied:

Voor het LGN strata ‘agrarisch gebied’ zijn vanaf LGN2 de landbouwgewassen op basis van een multi-temoprele classificatie vastgesteld. De classificatie vindt plaats op basis van verschillen in fenologisch ontwikkeling tussen gewassen binnen een jaar. De vegetatie-ontwikkeling (en dus reflectie eigenschappen – NDVI) van bijvoorbeeld granen en bieten verschilt (granen staan op het veld in het voorjaar en vroege zomer, bieten in het late voorjaar en zomer). De keuze voor de gewassen is een afweging tussen welke gewassen zijn belangrijk (m.n. qua oppervlakte) en welke gewassen zijn met een redelijke nauwkeurigheid van elkaar te onderscheiden. Het onderscheidend vermogen van je classificatie neemt af met het niet beschikbaar zijn van onvoldoende satellietmateriaal (te weinig tijdstippen of op de verkeerde momenten) waardoor je soms gedwongen bent om met mengklassen te werken (zie LGN2). Vanaf LGN3 wordt onderscheidt gemaakt tussen 7 landbouwgewassen. De landbouwgewassen zijn gedefinieerd in de legenda (link).

De klasse overige landbouwgewassen is vanaf LGN3 aangevuld met kwekerijen uit TOP10vector. De LGN klassen kassen en boomgaarden (klassen 8 en 9) zijn vanaf LGN3 overgenomen uit TOP10vector. Tevens is vanaf LGN3 de klasse 26 ‘bebouwing in het agrarisch gebied’ aan dit strata toegevoegd. Het betreft TOP10vector bebouwing in het LGN strata ‘agrarisch gebied’.

Bos:

Het bos (uit het BARS strata Bos en natuur) is tijdens de vervaardiging van LGN2 op basis van spectrale verschillen onderverdeeld in loof- en naaldbos (klassen 11 en 12). In de daarop volgende LGN versies zijn slechts op basis van visuele interpretatie en verificatie met additionele bestanden veranderingen in arealen doorgevoerd. Een uitzondering hierop zijn de aan de klasse loofbos toegevoegde populierbossen afkomstig uit TOP10vector.

Natuur:

De natuur (uit BARS strata Bos en natuur) is in LGN2 onderverdeeld in droge heide, overig open begroeid natuurgebied en kale grond in natuurgebied (klassen 13, 14 en 15). Droge heide is gelijk aan de heide uit LGN1 waarbij opgemerkt dient te worden dat slechts die heide is toegevoegd die binnen het BARS strata Bos en natuur viel. De heide in LGN1 is afkomstig uit het RIN-bestand (RijksInstituut voor Natuurbeheer) (van Kootwijk, 1989 & van Kootwijk en van der Voet, 1989).

Vanaf LGN3plus zijn de natuurklassen uit LGN3 (droge heide, kale grond in natuurgebied en overig open begroeide natuurgebied) opgeheven en is het LGN strata ‘natuur’ opnieuw onderverdeeld m.b.v. additionele bestanden (TOP10vector, CBS bodemstatistiek en aanvullende hardcopy vegetatiekaarten) en spectrale verschillen op satellietbeelden (de Wit et al., 1999). De volgende strata zijn gedefinieerd waarbij in het kort een beschrijving wordt gegeven:

  • Kustgebied

Klasse 30 ‘ kwelders’ zijn in kaart gebracht m.b.v. interpretatie van satellietbeelden van 24 mei en 12 augustus 1995, aangevuld met informatie uit vegetatiekaarten vervaardigd door de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat.

Binnen het kustgebied is onderscheid gemaakt tussen de klasse 31 ‘open zand in kustgebied’, klasse 32 ‘open duinvegetatie’ en klasse 33 ‘gesloten duinvegetatie’ op basis van een vegetatie-index (NDVI) gebaseerd op het satellietbeeld van 12 augustus 1995. Op basis van de interpretatie van het NDVI-beeld zijn de volgende NDVI grenzen gebruikt:

NDVI ge 0 klasse 31 ‘open zand in kustgebied’ 
0 gt NDVI ge 0.3 klasse 32 ‘open duinvegetatie’ 
NDVI gt 0.3 klasse 33 ‘gesloten duinvegetatie’

De klasse 34 ‘duinheide’ is aangebracht door TOP10vector heide te combineren met de kustgebieden. Bij voorkomen van klassen 32 en 33 is deze omgezet naar de klasse 34 ‘duinheide’.
Hoogveen
M.b.v. de ‘Ecosysteemvisie hoogvenen’ (Wirdum, 1993) en de Natuurwaardenkaart (Bakker et al., 1989) zijn de hoogvenen in Nederland geselecteerd. A.h.v. de in LGN3 aanwezige grenzen zijn deze gebieden omgezet naar klasse 39 ‘hoogveen’ en 40 ‘bos in hoogveengebied’. Klasse 40 zijn de hoogvenen die gelegen zijn in de (loof)bossen van LGN3.

 Moerasgebied

De geometrie van het LGN3 bestand is gecombineerd met de thematiek van het moerassenbestand van IBN-DLO. De thematiek van het moerassenbestand is visueel overgezet aangezien de geometrische kwaliteit van dit bestand slecht is. Er is onderscheid aangebracht tussen klasse 41 ‘overige moeras vegetatie’ en klasse 42 ‘rietvegetatie’ op basis van interpretatie van satellietbeelden van 24 mei en 12 augustus 1995. Klasse 43 ‘bos in moerasgebied’ is ontstaan in die moerasgebieden waar loofbos uit LGN3 voorkwam. Voor de Weeribben en Brederwiede volstond deze procedure niet en daarom is voor deze gebieden een nieuwe classsificatie uitgevoerd (unsupervised clustering) op het beeld van 12 augustus 1995.

Heide

De heidegebieden zijn geselecteerd met behulp van de CBS-bodemstatistiek. De regio’s in Nederland waar heide voorkomt zijn daarna apart geclassificeerd. Door bewolking zijn verschillende satellietbeelden gebruikt:

Drentsche heidevelden:    3 maart 1997

Gelderse  en Overijsselse heidevelden: 3 maart 1997
Utrechtse Heuvelrug:    25 juni 1995
Brabantse heidevelden:   24 mei 1995
Limburgse heidevelden:   3 maart 1997
Een unsupervised clustering algorithm is uitgevoerd nadat voor de deelgebieden een factoranalyse was uitgevoerd. De clusters zijn toegewezen aan drie heide klassen op basis van in het veld verzamelde informatie en vegetatiekaarten. De volgende klassen 36 ‘heide’ (>75% heide), 37 ‘matig vergraste heide’ (tussen 25% en 75% heide) en 38 ‘sterk vergraste heide’ (minder dan  25% heide) zijn onderscheiden.

Stuifzand

De klasse 15 ‘kale grond in natuurgebied’ uit LGN3 is gecombineerd met met de klasse ‘droge natuur’ uit de CBS-bodemstatistiek. A.h.v. topografische kaarten 1:25000 is  klasse 35 ‘stuifzand’ daarna verder visueel aangepast.

Veenweidegebied

Op basis van informatie in de natuurgids van Natuurmonumenten (Complete gids Natuur- en wandelgebieden in Nederland, 1996) en interpretatie van satellietbeelden zijn een aantal natuurgebieden in Noord-Nederland omgezet naar klasse 44 ‘veenweidegebied


Overige natuurgebieden

De klasse 45 ‘overig open natuurgebied’ en 46 ‘kale grond in natuurgebied’ zijn de restanten van de klassen 14 ‘overig open begroeid natuurgebied’ en 15 ‘kale grond in natuurgebied’ uit LGN3. De natuurgebieden in klasse 45 ‘overig open natuurgebied’ zijn in veel gevallen extensief beheerde graslanden of voormalige kwelders langs afgesloten zeearmen.

In de LGN versies 4 en 5 zijn slechts op basis van visuele interpretatie en verificatie met additionele bestanden veranderingen in arealen natuur doorgevoerd. M.n. is hierbij het areaal van de klasse 45 ‘overig open natuurgebied’ veranderd.

Bebouwd gebied:

Op basis van de spectrale klassen bebouwing, kale grond, gras, loofbos en naaldbos zijn de BARS strata stedelijk gebied en bebouwd buitengebied in LGN2 onderverdeeld in de LGN klassen 18-24. Vanaf LGN3 zijn uit TOP10vector afkomstige populierbossen, huizen en gebouwen volgens bepaalde verdeelsleutels aan de klassen 18-24 toegevoegd (zie ref bijlage-LGN5). Verder zijn handmatig d.m.v. visuele interpretatie van de satellietbeelden en gebruik van additionele bestanden veranderingen in arealen doorgevoerd.
Hoofdwegen en spoorwegen (klasse 25) zijn afkomstig uit het BARS bestand en het bestand CBS1989 (??). Na enkele GIS bewerkingen zijn ze toegevoegd aan het LGN2 bestand. In de daarop volgende LGN versies zijn slechts (bij uitzondering) op basis van visuele interpretatie en verificatie met additionele bestanden veranderingen in arealen doorgevoerd.

Water:

Het water is in LGN2 op basis van het BARS bestand onderverdeeld in zoet en zout water (klassen 16 en 17). Het zoute water is het zoute (buiten) water uit het BARS bestand en het zoete water in LGN2 is de BARS klasse ‘open (binnen) water (zoet)’ aangevuld met het ‘spectrale’ water uit de andere BARS strata. In latere LGN versies zijn slechts op basis van visuele interpretatie en verificatie met additionele bestanden veranderingen in arealen doorgevoerd.