Monitoring veranderingen veenterpen

Monitoring van de grondwaterstanden 

Van elke veenterp wordt de stand van het freatische grondwater gemeten. Dit komt neer op metingen in een peilbuis met een filterdiepte op 1-2 m –mv. Hierin is een datalogger aangebracht die elk uur de grondwaterstand registreert. De data worden ook aan database DINO beschikbaar gesteld zodat ook andere monitoringpartners er gebruik van kunnen maken. Alle meetapparatuur staan zoveel mogelijk centraal op de veenterp opgesteld.

Monitoring meteogegevens

Op 4 van de 15 veenterpen is meteoregistratieapparatuur geplaatst. Dit zijn een thermometer en een relatieve vochtigheidsmeter op 1,5 m +mv en een regenmeter op 40 cm +mv. De thermo/vochtheidsmeter even als de regenmeter registreren elk uur de luchttemperatuur, de relatieve vochtigheid en de neerslag. Alle meetapparatuur staan zoveel mogelijk centraal op de veenterp opgesteld.

Meteometingen

Monitoring van de vegetatie

De vegetatie wordt twee maal per jaar opgenomen; in het voor- (juni) en najaar (november). In verband met de startdatum van het project is de vegetatie in 2009 maar eenmaal opgenomen; in september. Omdat op dit tijdstip de keuze van de 15 te monitoren terpen nog niet definitief was, is de vegetatie opgenomen van 3 terpen (nummers 33, 38, 44) die verder niet meegenomen zullen worden in het monitoring programma. Van de terpen 17, 21, en 34 is hierdoor geen eerste vegetatieopname gemaakt.

De opnamen worden gemaakt in een plot van 10x10 m op de terp. Voor de gehele plot wordt het aantal soorten, en de percentages bedekking van de totale plot, de moslaag, de strooisellaag en de kruidlaag aangegeven. Ook wordt de gemiddelde en maximale hoogte van de kruidlaag aangeven.

Van de in de plot voorkomende soorten wordt de bedekking geschat. Deze wordt aangegeven in percentages en in klassen volgens de indeling van Braun-Blanquet (uitgebreid door Doing en Segal).

Vegetatieopnamen