Nieuws

Dijkbeheer voorkomt erosie en verhoogt de biodiversiteit

article_published_on_label
28 september 2021

Nederland is een land van dijken. Rivierdijken en zeedijken hebben een waterkerende functie. Ze moeten bestand zijn tegen erosie, maar kunnen ook bijdragen aan de biodiversiteit. In beide gevallen is dijkbeheer belangrijk. Verbeteringen in dijkbeheer kunnen leiden tot een stevige doorworteling van de bodem en een grotere rijkdom aan bloemen.

Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen Environmental Research, in opdracht van Rijkswaterstaat. Het doel was om te kijken hoe aangepast beheer, zoals de aanplant van diep wortelende planten en bloemrijke soorten, erosie kan voorkomen en de biodiversiteit kan verhogen. “Veel rivierdijken hebben een beheer van twee keer per jaar maaien en afvoeren van het maaisel. Dat is een prima beheer voor het in stand houden van een soortenrijke en erosiebestendige dijk,” zegt ecoloog Friso van der Zee.

Maar in 2017, bij een bezoek aan het Amsterdam Rijnkanaal samen met Rijkwaterstaat, ontdekte hij echter dat het beheer niet goed werd uitgevoerd. “Het maaisel werd slecht opgeruimd en er was sprake van een ruige, open vegetatie met weinig soorten. Dit is slecht voor de dijk omdat de open grond gemakkelijk wegspoelt. En het is slecht voor de biodiversiteit. Vegetatie met diep wortelende planten verstevigt de bodem en voorkomt erosie, terwijl veel bloemen de biodiversiteit verhogen. En juist in een intensief gebruikt agrarisch landschap, zijn dijken en wegbermen vaak de enige plekken voor bloemen en insecten. Er is hier namelijk geen sprake van bemesting of het gebruik van bestrijdingsmiddelen, wat ruimte biedt aan bloemplanten.

Proefvlakken

Omdat Rijkswaterstaat waarde hecht aan goed beheer en biodiversiteit, ontstond het plan voor een nieuw experiment. “Het doel was om zowel het effect van aangepast beheer, als het effect van het inzaaien van soorten vast te stellen,” zegt Van der Zee. Op twee locaties langs het Amsterdam Rijnkanaal bij Nieuwegein en ’t Goy zijn proefvakken ingericht. De helft van de proefvakken kreeg een nieuwe aannemer die de opdracht had het maaisel netjes en compleet af te voeren. De andere helft bleef beheerd door de oude aannemer die delen van het maaisel liet liggen. Daarnaast werden proefvakken ingezaaid met zaad van bloemrijke dijken uit de omgeving en proefvakken waar niets werd bij gezaaid. Onderzocht is of de vegetatiesamenstelling en de doorworteling ondergronds veranderden en dus de erosiebestendigheid en de biodiversiteit.

Sterke verbetering doorworteling

Hoe intensiever en dieper een dijk doorworteld is, hoe beter een dijk in tijden van hoog water bestand is tegen erosie. Friso van der Zee: “Uit het onderzoek blijkt dat in de proefvakken die gemaaid werden door de aannemer die het maaisel wel goed afvoerde, de doorworteling in 3 jaar tijd sterk verbeterde. Dit is een opvallend resultaat omdat 3 jaar helemaal niet zo’n lange tijd is. Als het maaisel blijft liggen, hoopt het voedsel zich op en steken planten weinig energie in het wortelstelsel. Verschraling van de bodem door het afvoeren van maaisel stimuleert planten om meer en diepere wortels te maken. Rijkwaterstaat weet nu dat het goed afvoeren van maaisel een aandachtspunt is bij het selecteren van aannemers”.

Inzaaien in bestaande vegetatie

In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, bleek het ook mogelijk om soorten succesvol in te zaaien in een bestaande graslandvegetatie. Belangrijk is daarbij om niet na één jaar al conclusies te trekken. Diverse ingezaaide soorten zoals Beemdkroon en Bitterkruid werden pas in het derde jaar na inzaai aangetroffen. Als soorten geschikte groeiplaatsen niet meer kunnen bereiken kan dit een mogelijkheid zijn om de biodiversiteit te verhogen. Maar dit is geen pleidooi voor ongecontroleerd inzaaien Bij voorkeur laten we de soorten op eigen kracht het gebied bereiken. Maar als toch wordt besloten in te zaaien is het gebruik van inheems zaad uit de directe omgeving essentieel. Kwekers die zijn aangesloten bij het Levend Archief kunnen dit leveren.