Nieuws

Eerste eikenprocessierupsen uit het ei, brandharen vanaf half mei

article_published_on_label
6 april 2020

De eerste eikenprocessierupsen zijn uit hun eitjes gekomen. Bij een normaal verloop van de temperatuur zullen de eerste rupsen halverwege mei brandharen krijgen. Dat is ook het moment waarop ze nesten gaan vormen en in de omgeving zichtbaar worden. Op basis van de vlindervangsten vorig jaar worden er minder rupsen verwacht, maar nog steeds een substantieel aantal.

Vandaag zijn in heel Nederland de eerste jonge eikenprocessierupsjes op de takken gezien. Ze zijn waargenomen op de dag die bijna een maand geleden voorspeld is. De uitgekomen rupsen lopen in processie op zoek naar jonge blaadjes. Daar moeten ze nog op wachten, omdat de eik nog niet uitgelopen is. Volgens de verwachting van De Natuurkalender van Wageningen University & Research zal rond 21 april de helft van de eiken in Nederland de eerste bladeren ontplooid hebben.

- Helaas, uw cookie-instellingen zijn zodanig dat de video niet getoond kan worden - pas uw permissie voor cookies aan

Rond half mei brandharen

De rupsen hebben al wel haren, maar nog niet de brandharen die overlast kunnen veroorzaken. Deze krijgen ze bij een normaal verloop van de temperatuur rond half mei. Dat is ook het moment waarop ze de karakteristieke nesten gaan vormen. Pas dan zullen de eikenprocessierupsen voor het publiek zichtbaar worden.

Kennisplatform Processierups

Vanwege de grote overlast in 2019 is in het najaar op initiatief van het Ministerie van LNV het Kennisplatform Processierups in het leven geroepen, een samenwerking tussen onder andere RIVM en Wageningen University & Research. Met de extra samenwerking die hierdoor ontstaat hopen gemeenten, provincies en overige boomeigenaren de overlast door eikenprocessierupsen beter beheersbaar te houden. Op Processierups.nu staat heel veel informatie over eikenprocessierupsen, waaronder de Leidraad Beheersing Eikenprocessierups.

Hoeveel overlast?

Ondanks alle maatregelen is nog moeilijk te zeggen hoeveel overlast er dit jaar zal zijn. Dit hangt af van allerlei factoren. Allereerst is natuurlijk het aantal rupsen bepalend voor de overlast. In de nazomer zijn, net als in voorgaande jaren, door het hele land eikenprocessievlinders gevangen. Gemiddeld werden er 40 vlinders per feromoonval gevangen. Dit was ondanks het grote aantal rupsen beduidend minder dan de 73 vlinders per val in het voorgaande jaar. 2019 komt echter wel op de tweede plaats, dus is er nog steeds een substantieel aantal rupsen te verwachten.

Preventieve bestrijding en natuurlijke vijanden

De mate van overlast is mede afhankelijk van de mate en effectiviteit van preventieve bespuitingen die plaats gaan vinden met nematoden (aaltjes) en later, als er meer blad aan de bomen zit, met een bacteriemengsel (een biologisch bestrijdingsmiddel). Bij het toepassen van bespuiting moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van andere vlindersoorten, want met deze bespuitingen worden alle rupsen gedood. Veel gemeenten zetten in op het stimuleren van natuurlijke vijanden. Diverse veldproeven hebben laten zien dat met de aanwezigheid van natuurlijke vijanden het aantal eikenprocessierupsen substantieel lager is. Hun aanwezigheid bevorderen zal echter niet overal even goed werken om in voldoende mate de rupsenpopulatie onder controle houden. Het vergt een langere periode om de biodiversiteit zodanig te herstellen dat voldoende natuurlijke vijanden tot ontwikkeling kunnen komen. Een overzicht van alle bekende natuurlijke vijanden is te vinden in de Leidraad Beheersing Eikenprocessierups.

Als men over gaat tot het spuiten met een bacteriepreparaat, moet er rekening worden gehouden met het feit dat op dat moment allerlei andere rupsen in de bomen aanwezig zijn, tegelijkertijd met de broedperiode van verschillende vogels. Daarom is het inzetten van bespuiting met bacteriƫn op een plek waar nestkasten aanwezig zijn minder raadzaam omdat er dan een voedseltekort kan ontstaan voor de aanwezige vogels. Het middel zelf is overigens niet giftig voor vogels.

Weersomstandigheden

Tenslotte gaan ook de weersomstandigheden tijdens de periode dat de rupsen brandharen krijgen de mate van overlast bepalen. Vorig jaar hadden we te maken met zeer hoge temperaturen in juni, waardoor rupsen lager in de bomen verbleven en mensen meer naar buiten gingen met minder bedekkende kleren aan. Daarnaast hadden we in die periode te maken met een storm, waardoor enerzijds nesten met brandharen uit bomen vielen en anderzijds brandharen zich ver in de omgeving konden verspreiden door verwaaiing.