Nieuws

Gezamenlijke educatiestrategie Nationale Parken komt nog niet van de grond

article_published_on_label
5 juni 2024

Magische Momenten heet de gezamenlijke educatiestrategie die onze 21 Nationale Parken in 2020 presenteerden. Met die strategie spraken de parken af om – binnen hun eigen strategieën – meer samen te werken op het vlak van educatie, bijvoorbeeld door informatie-uitwisseling of door het afstemmen van elkaars educatie-activiteiten. Onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) verkenden in opdracht van het ministerie van LNV en in overleg met Het Nationale Parken Bureau in hoeverre er mogelijkheden zijn voor het ontwerp van een monitoringssystematiek voor de educatieactiviteiten per park en voor alle parken samen. Zij concluderen dat het nog te vroeg is.

Roel During, WUR-onderzoeker: ‘De samenwerking tussen de verschillende parken op het gebied van educatie moet eerst verder worden ontwikkeld. Pas dan kan de monitoring van start gaan.’

De Nationale Parken in Nederland willen ieder hun eigen verhaal – het unieke karakter, de historie, met eigen planten dieren en landschappen – voor het voetlicht brengen, waardoor bewoners en bezoekers het bijzondere van een gebied goed kunnen ervaren. Educatie, bijvoorbeeld door excursies of kinderactiviteiten, is een perfecte manier om dat te doen.

During: ‘Na het opstellen van de gezamenlijke educatiestrategie ‘Magische Momenten’ ontstond de behoefte bij de nationale parken om in kaart te brengen of de educatieactiviteiten passen binnen de gezamenlijke strategie. Daarmee kunnen, waar nodig, plannen worden bijgesteld en kunnen parken van elkaar leren. Dit met aandacht voor zowel activiteiten die bij alle parken gebeuren, als bijzondere activiteiten die samenhangen met het unieke karakter van een bepaald park.’

Voornamelijk concurrerend

De onderzoekers voerden oriënterende gesprekken met educatie-coördinatoren van de Nationale Parken en hielden een enquête onder aanbieders van educatieactiviteiten in de parken. Daarnaast deden zij een literatuurstudie.

During: ‘Uit onze verkenning blijkt dat de aanbieders van educatieactiviteiten voornamelijk met elkaar concurreren. Dit gaat ten koste van het samenwerken, waarbij parken informatie delen, activiteiten op elkaar afstemmen of deze activiteiten uitvoeren vanuit een gezamenlijk vrijwilligersbestand. Er is nu helaas nog onvoldoende basis om een gezamenlijke monitoring op te zetten.’

Aanbevelingen

Op basis van signalen uit de praktijk - de monitoringsbehoefte onder educatieaanbieders en educatiecoördinatoren in de parken, de kansen en belemmeringen die zij zien - doen de onderzoekers een aantal aanbevelingen.

‘Belangrijk is het versterken van de samenwerking tussen de verschillende partijen in de parken en tussen de parken onderling,’ vertelt During. ‘Daarbij kan gedacht worden aan een centraal boekingssysteem, samenwerking op het vlak van vrijwilligers en een duidelijke structuur voor het organiseren van de educatieactiviteiten. Als hier stappen in gezet zijn kan gedacht worden aan eenvoudig toe te passen instrumenten voor monitoring zoals het ophalen van feedback via QR-codes, of het alvast vastleggen van gegevens van bezoekers tijdens het boekingsproces.’