Nieuws

Diervoederadditief heeft invloed op antibiotica-resistentie

article_published_on_label
9 juni 2022

De intensieve vleeskuikenhouderij is sterk afhankelijk van het gebruik van coccidiostatica. Dit zijn diervoederadditieven die aan deze dieren worden gegeven om darminfecties met bepaalde parasieten te voorkomen. De belangrijkste groep coccidiostatica, de ionoforen, heeft naast een antiparasitaire ook een antibacteriële werking. Omdat ionoforen niet worden ingezet bij humane infecties, werd tot nu toe aangenomen dat het grootschalig gebruik bij pluimvee geen gevolgen heeft voor de humane gezondheidszorg. Uit onderzoek van de WUR blijkt echter dat ionoforen resistentie tegen andere antibiotica verspreiden en daardoor wellicht wel van invloed kunnen zijn.

Resistente bacterieën

Onderzoekers van Wageningen Food Safety Research (WUR) vonden bij monsters van pluimveevlees bacteriën die resistent waren tegen ionoforen. DNA onderzoek liet zien dat de genen die resistentie tegen ionoforen veroorzaken op plasmiden liggen waarop ook resistentie tegen andere voor de mens belangrijke antibiotica aanwezig zijn. Plasmiden zijn kleine stukjes circulair DNA die eenvoudig kunnen worden overgedragen tussen bacteriën en een belangrijke rol spelen bij de verspreiding van antibiotica resistentie.

Deze ontdekking betekent dat het gebruik van ionoforen kan leiden tot de verspreiding van resistentie tegen andere, voor de mens belangrijke, antibiotica.

Inzicht

Om meer inzicht te krijgen in de omvang van dit probleem, is onlangs het JPIAMR project ICONIC gestart. Binnen dit project wordt in verschillende Europese landen vanuit een One Health perspectief gekeken naar de verspreiding van ionoforen resistentie in bacteriën. Ook wordt vaccinatie als alternatief ter preventie van coccidiose onderzocht. De resultaten van dit onderzoek moeten meer duidelijkheid geven over de omvang van dit probleem, de consequenties voor de mens en daarmee een bijdrage leveren aan het antwoord op de vraag of het grootschalige preventief gebruik van ionoforen in de pluimveehouderij nog wel verantwoord is.