Nieuws

Bodemverbetering: wat kun je doen?

article_published_on_label
20 november 2022

Veel actuele thema’s hebben een relatie met bodemkwaliteit. Of het nu gaat om stikstof, klimaat, natuur of rendement, een goede bodem maakt het verschil. Maar hoe werk ik aan verbetering van de bodem?

Drie bodemkenmerken

Grofweg zijn er drie factoren die de bodemkwaliteit bepalen:

  1. Grondsoort. Is het zand, klei of veen? En binnen de grondsoorten zijn er talloze varianten. De grondsoort is in grote mate bepalend voor mineralen vasthouden en vrijmaken en vochtbergend vermogen.
  2. Gehalte aan Organische Stof (OS). Hoe hoger het OS gehalte, des te meer bodemleven actief is met het beschikbaar maken van voedingsstoffen voor het gewas. Daarnaast houd OS vocht vast en voorkomt het verdichting. OS maakt de grond veerkrachtiger.
  3. pH van de grond. Voldoende hoge zuurtegraad speelt een belangrijke rol in het vasthouden van kationische mineralen, zoals ammonium, kali, calcium en magnesium. Daarnaast is pH van belang voor een actief bodemleven.

Bovenstaande kenmerken komen samen in de CEC van de grond, het klei-humus complex. Een hoge CEC betekent een beter vermogen voor het vasthouden en vrijgeven van vocht en mineralen.

Bodemverbetering door optimalisatie van gebruik

Onderstaand een opsomming van aandachtpunten voor verbeteren bodemkwaliteit.

  • Gewassen en teeltplan

    Er zijn gewassen die meer OS toevoegen dan de bodem afbreekt en er zijn gewassen die minder toevoegen. Bij het laatste daalt het OS. Snijmais, uien, koolzaad en bloembollen zijn daar voorbeelden van. Andere gewassen voegen OS toe, de belangrijkste is gras, vooral blijvend grasland. Maar ook graan voegt toe, met name wanneer stro achter blijft. Een extensief teeltplan met gewassen die OS achterlaten laat de OS stijgen. Continuteelt van snijmais is af te raden, net als veel bol/knol gewassen in het teeltplan.

  • Meer biomassa naar de bodem

    Dit kan door gebruik van organische (vaste) mest en het achterlaten gewasresten. Denk aan mais oogsten als CCM, MKS of korrelmais. Stro van graan enz. Ook aanvoeren van biomassa, zoals: compost, bokashi, sloot- of berm-maaisel is een mogelijkheid.

  • Beperken grondbewerking

    Veel en diep in de grond werken verhoogt de OS-afbraak en verstoord het bodemleven. Niet kerende grondbewerking heeft de voorkeur, maar geeft net als spitten meer onkruiddruk. Ondiep ploegen (10-12cm), eventueel in combinatie met passende woelpoot, is een goed alternatief.

  • Op peil houden van de pH

    Streef op zandgrond naar 5.5, bij kleigrond 6 en veengrond een pH van 5. Voor grasland is de winterperiode is een goede tijd om kalk te strooien.

  • Geslaagde groenbemester

    Of je nu kiest voor gelijkzaai, onderzaai of nazaai, het draait om een goede ontwikkeling van de groenbemester in de herfst. Zodat stikstof en OS worden vastgelegd, de bodem bedekt is en het bodemleven gevoed wordt. Een mengsel van meerdere gewassen (penwortel, vlinderbloemig) heeft de voorkeur.

  • Schrale zandgrond verbeteren met klei

    Klei bestaat uit kleine bodemdeeltjes die meer vocht vasthouden dan zand. Daarnaast beschermt klei de OS, waardoor het minder snel afbreekt en de bodem meer OS opbouwt.