Nieuws

Wormen bij leghennen: naar een duurzame aanpak

article_published_on_label
21 december 2022

Wormbesmettingen op legbedrijven worden doorgaans aangepakt met chemische bestrijdingsmiddelen. Voor een duurzame veehouderij is het gebruik van deze middelen minder gewenst, omdat het altijd een risico op residuen geeft en ook het bodemleven in uitlopen en oppervlaktewater kan aantasten. De vraag is echter hoe je wormen de baas kunt zonder of met veel minder gebruik van chemische middelen. Dat gaan Wageningen Livestock Research en partners onderzoeken.

Ontwormen leidt niet altijd tot minder wormen

Uit onderzoek komt naar voren dat groepen leghennen waar frequente chemische bestrijding toegepast wordt, lang niet altijd minder wormbesmettingen kennen dan groepen kippen waar deze middelen minder gebruikt worden. Er speelt dus meer! Hygiëne en natuurlijke weerstand van de hennen zijn belangrijke factoren.

Vanwege de wachttermijn die voor chemische wormbestrijding gelden voor de biologische sector, is de interesse in alternatieve middelen daar groot. Een dergelijke stok achter de deur ontbreekt weliswaar voor reguliere bedrijven, maar de verwachting is dat ook daar het gebruik van chemische middelen in de toekomst met beperkingen te maken krijgt. De werkzaamheid en toepassing van veel alternatieve middelen is nog onbekend of onvoldoende onderzocht.

Onderzoek naar oorzaken en alternatieven

Wageningse onderzoekers starten dit jaar met het Louis Bolk Instituut, het Poultry Expertise Centre en diverse dierenartsenpraktijken een onderzoek. Doel is om meer zicht te krijgen in factoren die van invloed zijn op de mate waarin wormbesmettingen optreden. Daarbij is het de bedoeling om besmettingen op 100 legbedrijven te monitoren via wormeitellingen in de mest. De uitslagen worden gelinkt aan de technische resultaten en het management. De toepassing van chemische en natuurlijke bestrijdingsmiddelen alsmede weerstandsverhogende middelen wordt hierbij nadrukkelijk meegenomen, maar ook de diverse hygiënemaatregelen tijdens en tussen legrondes worden in kaart gebracht. Uit deze gegevens is het de bedoeling om oorzaken te vinden voor het gegeven dat wormbesmettingen op het ene bedrijf meer een probleem vormen dan op het andere bedrijf. Bij het koppelen van alle informatie wordt ook gekeken welke parameters gebruikt kunnen worden om de mate van wormbesmetting te voorspellen. In dat kader wordt onder anderen de eikwaliteit onderzocht.

Handvatten voor de pluimveehouder

Uiteindelijk zal dit project leiden tot een praktische lijst van managementstrategieën. Deze geeft de pluimveehouder bruikbare handvatten om de wormbesmetting op zijn bedrijf tot een minimum te beperken, met zo min mogelijk gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Dergelijke strategieën bestaan uit een combinatie van preventie, monitoring van een aantal zaken en ingrijpen met alternatieve en/of chemische middelen bij een bepaalde drempelwaarde van wormeitjes en/of in combinatie met gezondheids- of productiekenmerken. Ook geeft dit project een eerste indruk van welke natuurlijke middelen effect hebben.