Nieuws

Ecologisch duurzame zandwinning in de Noordzee

article_published_on_label
4 maart 2022

Om de Nederlandse kust te beschermen tegen de stijging van de zeespiegel worden stranden verhoogd en verbreed met zand. Dat is hard nodig, maar heeft ook negatieve gevolgen voor het ecosysteem in de Noordzee. Wageningen University & Research (WUR) onderzoekt hoe Nederland op een ecologisch verantwoorde manier zand kan winnen en opspuiten.

Op 28 februari publiceerde het International Panel on Climate Change (IPCC) een nieuw rapport over de opwarming van de aarde en de effecten daarvan. De gevolgen van klimaatverandering zijn nu al merkbaar en de risico’s op extreme droogte, bosbranden en overstromingen nemen toe. Het blijft daarom nodig om te werken aan klimaatadaptatie: aanpassingen om de gevolgen van klimaatverandering op te vangen. Dit gebeurt in Nederland bijvoorbeeld door met zand de kust te beschermen tegen de stijging van de zeespiegel. Jaarlijks wordt er in de Noordzee 12 tot 15 miljoen kubieke meter zand gewonnen om op te spuiten bij stranden.

Impact op schelpdieren en zee-eenden

Deze beschermingsmaatregelen aan de Nederlandse kust zijn hard nodig, maar hebben wel ecologische gevolgen. Bij de winning van zand in de Noordzee kan er veel bodemleven sterven, en bij het opspuiten ervan (zandsuppletie) wordt het bodemleven bedolven onder een laag sediment. Dat kan funest zijn voor bijvoorbeeld strandschelpen en zwaardschedes, maar ook voor de (beschermde) zwarte zee-eend die van deze schelpdieren leeft. Daarnaast heeft zandwinning veel impact op de vorm van de zeebodem. Als er een diepe kuil of geul wordt gegraven, verandert de bodem langdurig – en daarmee ook de leefomgeving van dieren.  

WUR brengt al jaren in kaart hoe het is gesteld met de schelpdierenpopulaties langs de kust. Op basis daarvan wordt bepaald waar zandsuppletie wettelijk niet is toegestaan. Marien ecoloog Martin Baptist: ‘Er is veel kennis van het kustsysteem, zodat rekening wordt gehouden met ecologische schade van suppleties. Over de ecologische schade van de winning van zand is meer kennis nodig.’

Waar moet je precies zand winnen, en hoe diep? Het is een lastige puzzel, legt Baptist uit. ‘Hoe dieper je graaft, hoe langduriger de verandering van het onderwaterlandschap. Bij de aanleg van de Tweede Maasvlakte werd een zandwinput van 20 meter diep gegraven. Daardoor remt de stroming, zakt er van alles naar beneden en wordt de bodem heel modderig. Je zou zeggen: dan moet je ervoor kiezen om oppervlakkig zand te winnen, zodat de bodem zich sneller herstelt. Maar het meeste bodemleven bevindt zich juist aan de oppervlakte, dus daarmee maak je een groter deel van het zeeleven dood.’

Verder moeten onderzoekers niet alleen rekening houden met de windiepte, maar ook met allerlei andere factoren. Bijvoorbeeld de afvoer van zoet water uit de Rijn, de vorm van de bodem en ander gebruik van de Noordzee, zoals kabels, leidingen en windparken. Op termijn gaat ook het tekort aan zand een rol spelen.  

Voorspellen en samenwerken

De noodzaak van onderzoek naar zandwinning en suppletie staat als een paal boven water: de zeespiegel gaat de komende decennia stijgen, zoals het IPCC-rapport nog maar eens bevestigde. Om hierop in te spelen heeft WUR met veel andere partijen in het kader van de Nationale Wetenschapsagenda een groot onderzoeksprogramma ingediend. Binnen dit programma willen Baptist en zijn collega’s betrouwbare voorspellingen ontwikkelen van de ecologische gevolgen van zandwinning. In dit onderzoek werken ze samen met vissers, die het onderwaterlandschap tot in detail kennen en weten waar ze veel vis vangen. Bovendien heeft de visserijsector er belang bij dat de effecten van zandwinning en suppletie bekend zijn. Larven van bijvoorbeeld schol en tong kunnen namelijk gevangen raken in diepe afgegraven geulen en daardoor niet hun opgroeigebied bereiken.

Het onderzoeksprogramma omvat onder andere het ontwerpen van een serious game waarin de onderzoekers toekomstscenario’s voorspellen en bespreken. Daarnaast wordt er gestreefd naar een veel intensievere samenwerking met Rijkswaterstaat, baggeraars, de visserijsector en NGO’s zoals Stichting de Noordzee. Baptist: ‘Bij de voorbereiding van het onderzoeksprogramma worden nu al meer partijen bij elkaar gebracht dan voorheen. We willen gezamenlijk werken aan een plan voor de toekomst, zodat we Nederland veilig houden op een ecologisch duurzame manier.’