Impact story

Gedragsstudie van kleine mantelmeeuw helpt aantallen slachtoffers in windparken in kaart te brengen

Kan een wiskundig model het vlieggedrag van de kleine mantelmeeuw op zee in kaart brengen? Wageningen Marine Research zet samen met Bureau Waardenburg en de Universiteit van Amsterdam stappen om tot zo’n model te komen. De uitkomsten moeten opdrachtgever Rijkswaterstaat inzicht geven in het aantal aanvaringsslachtoffers onder kleine mantelmeeuwen in windparken op zee.

Sommige soorten zeevogels komen in botsing met windmolens op zee. Andere vogelsoorten mijden windparken, waardoor hun leefgebied kleiner wordt. Het inschatten van sterfte van zeevogels door aanvaringen met windmolens wordt gedaan met behulp van modellen, omdat het lastig is aanvaringen op zee direct te observeren.

Op weg naar een betere inschatting van aanvaringsrisico’s

De modellen die schattingen van botsingen tussen vogels en windmolens maken, zijn meestal gebaseerd op een zeer grove schatting van het aantal vogels dat daadwerkelijk door een gebied met windmolens vliegt. De onderzoekers hopen met hun nieuwe modelleringsaanpak tot een betere inschatting te komen van de aanvaringskansen van zeevogels met windmolens. De kleine mantelmeeuw is volgens onderzoeker Floor Soudijn een heel geschikte soort voor dit project, omdat relatief veel bekend is over deze zeevogel en er uitgebreide gedragsstudies naar zijn gedaan.

Een kleine mantelmeeuw met GPS-logger (bron: Bureau Waardenburg)
Een kleine mantelmeeuw met GPS-logger (bron: Bureau Waardenburg)

Gegevens uitlezen om model te maken

De GPS-loggers, die de vogels voor lange tijd met zich mee kunnen dragen, registreren veel informatie over kleine mantelmeeuwen uit de Nederlandse en Belgische broedkolonies rond de Noordzee. Via de ontvangststations in de broedkolonies worden gegevens zoals GPS-posities, vlieghoogtes en snelheden geregistreerd. De onderzoekers konden van bijna 160 vogels in de periode 2010 tot en met 2020 data gebruiken om een model te maken dat het gedrag nabootst van de meeuwen op de Noordzee. Met dit model kunnen vervolgens voorspellingen worden gedaan van de bewegingen op zee van kleine mantelmeeuwen die in Nederland en België langs de kust broeden. Ook voorspelt het model hoe vaak kleine mantelmeeuwen op zee in gebieden met windmolens terechtkomen en hoe vaak ze daar tegen windmolens aanvliegen.

Figuur 1: Individuele track van een kleine mantelmeeuw (bron: Bureau Waardenburg)
Figuur 1: Individuele track van een kleine mantelmeeuw (bron: Bureau Waardenburg)

Is het gedrag van meeuwen wel voorspelbaar?

De belangrijkste vraag voor de onderzoekers op dit moment is of het gedrag van de meeuwen wel in een model te vangen is. Elke individuele kleine mantelmeeuw lijkt namelijk zijn eigen manier van doen te hebben. “De meeuwen doen nogal vaak onverwachte dingen. Daarbij komt dat meeuwen hele individuele keuzes maken: de ene meeuw pikt het liefst een visje uit zee, terwijl de andere graag het land opgaat om ergens afval te eten”, vertelt Soudijn. Het onderzoek is dus nog volop in ontwikkeling.

De onderzoeksresultaten zullen voortvloeien uit onderzoek dat is uitgevoerd binnen het Wind op zee ecologisch programma (WOZEP).