Nieuws

Visstand schommelt mee met temperatuur zeewater

article_published_on_label
17 januari 2022

Jaar-tot-jaar schommelingen in zeewatertemperatuur zijn deels verantwoordelijk voor grootschaliger schommelingen in de stand van zeevissen. Dit blijkt uit een wereldwijde modelstudie door onder andere Wageningen University & Research. Visbiologen hebben al eeuwenlang trage schommelingen in visstanden waargenomen, maar de oorzaken bleven onduidelijk. Deze studie laat zien dat schommelingen op tijdschalen van decennia van nature aanwezig zijn in vispopulaties door hun gevoeligheid voor watertemperatuur.

Die gevoeligheid hangt af van de levensduur van de vissoort en zijn positie in de voedselketen. Bij kortlevende vissen die leven van plankton, leidt een gunstig jaar snel tot populatiegroei. Bij langlevende roofvissen is dat effect sterk vertraagd.

Klimaatverandering

De resultaten kunnen inzicht geven in de effecten van klimaatverandering op de stand van zeevissen. Klimaatverandering niet alleen leiden tot geleidelijke toename van de watertemperatuur, maar ook tot sterkere jaar-tot-jaar fluctuaties van visstanden. De onderzoekers hebben daarom ook modelsimulaties gedaan met verschillende klimaatscenario’s. Peter van der Sleen, onderzoeker bij Wageningen University & Research, die de studie leidde: “Die simulaties stemmen niet hoopvol: klimaatverandering zal visstanden sterker laten schommelen, wat grote gevolgen kan hebben voor het functioneren van mariene ecosystemen en de visserij.”

Jaarringen in visbotjes

De basis voor deze studie werd gelegd in onderzoek naar jaarringen van vissen. Van der Sleen: ”Het klinkt misschien vreemd, jaarringen van vissen, maar vissen vormen – net als bomen – ook groeiringen. Dat doen ze in het ‘otoliet’, een botachtige structuur in hun evenwichtsorgaan. Een goed jaar voor een vis leidt tot een brede ring; een slecht jaar tot een smalle.” Op basis van deze jaarringgegevens hebben de onderzoekers het verband gelegd tussen zeewatertemperatuur en visgroei. “Bij deze jaarringstudies hebben we gebruik gemaakt van de technieken die worden gebruikt om jaarringen in bomen te meten”, legt Van der Sleen uit. “Het was een eyeopener om te ontdekken hoe gevoelig visgroei is voor schommelingen in temperatuur. Groeiritmiek kwam voor sommige onderzochte vissoorten bijna helemaal overeen met de ritmiek van het klimaat in hun leefgebied.”

Daarmee waren de trage schommelingen in vispopulaties echter nog niet verklaard: “Wat een individuele vis doet, qua groei, is niet persé hetzelfde als de groei van een populatie in zijn geheel. Er is veel theoretisch onderzoek verricht naar het effect van demografische factoren (zoals levensduur van een soort) op schommelingen in populatiedichtheid. De inzichten uit dat vakgebied hebben we gecombineerd met onze resultaten op basis van visotolieten.”

De volgende stap in het onderzoek was om de studie naar de groei van individuele vissen op te schalen naar die van populaties. Van der Sleen: “Door gebrek aan data voor de duizenden zeevissoorten die we wilden onderzoeken, hebben we eenvoudige wiskundige modellen opgesteld. Hierin wordt het effect van jaar-tot-jaar fluctuaties in temperatuur op vispopulaties gesimuleerd op basis van de geschatte levensduur en hun positie in de voedselketen. We waren verrast dat de langzame fluctuaties in visstand die we simuleerden, overeenkwamen met de waargenomen variatie in visstanden.”