Nieuws

Zeventig jaar na Watersnoodramp is kennis over verzilting weer actueel

article_published_on_label
10 maart 2023

Toen het zoute water Zeeland in 1953 overspoelde, nu zeventig jaar geleden, raakte veel grond ongeschikt voor landbouw. Niet veel mensen weten dat in de nasleep van de ramp een voorloper van Wageningen Environmental Research is ontstaan: het International Institute for Land Reclamation & Land Improvement (ILRI). Het ILRI verzamelde en verspreidde kennis over het weer vruchtbaar maken van verzilt land. Nog steeds verricht WUR veel werk op het gebied van waterbeheer en verzilting. Met de huidige klimaatopgaven is dat weer heel actueel. “WUR is als een haas bezig om weer een schakel te zijn in deze problematiek.”

Vlak na de Watersnoodramp bleek er veel kennis beschikbaar om het overspoelde, verzilte land weer vruchtbaar te maken en in productie te brengen. Er was afwatering nodig (drainage), en uitspoeling van zout. De Amerikaanse Kellog Foundation was onder de indruk hoe snel de gebieden in Zeeland werden hersteld, en besloot een financiële injectie van 1,25 miljoen gulden (ongeveer 567.225 euro) te geven om de oprichting van ILRI mogelijk te maken. “We hebben deze kennis nodig om de voedselproductie in de wereld te verbeteren”, schreven ze in hun jaarverslag. Deze was namelijk in het naoorlogse 1953 erg wankel. Het ILRI ontstond in 1955 als instituut onder het Ministerie van Landbouw. Daarna werd het samengevoegd met Alterra – en Alterra werd Wageningen Environmental Research.

Het ILRI verzamelde al die decennia veel kennis op het gebied van irrigatie en drainage. Landbouwplanners en ingenieurs, bodemkundigen, agronomen en socio-economen – onafhankelijk van hun achtergrond kwamen ze bij elkaar, voor planning en uitvoering van irrigatie- en drainagesystemen. “Het werd een knooppunt voor alle professionals in dit gebied”, vertelt Catharien Terwisscha Scheltinga, die vlak voor de fusie met Alterra bij het ILRI kwam, en nog steeds bij WUR aan zilte landbouw werkt.

Internationale samenwerking: van Egypte tot Bangladesh

“Het ILRI werd heel internationaal en richtte zich op toegepast onderzoek en advieswerk”, vertelt Terwisscha verder. “Het was niet alleen een kwestie van weten hoe, maar vooral het verspreiden van kennis en het opleiden van mensen. Daarvoor was het belangrijkste instrument de International Course on Land Drainage.” Deze drainage-cursus werd wereldberoemd. Er kwamen honderden land- en waterspecialisten uit 93 verschillende landen naar Wageningen om de zesweekse cursus te volgen. “Het mooie is dat er telkens weer is gekeken naar waar de praktijk om vroeg, naar wat er wereldwijd speelde.”

Een goed voorbeeld van internationale samenwerking is Egypte. Terwisscha: “Met de Egyptische en Nederlandse overheid en experts bespraken we ideeën om het land- en waterbeheer in Egypte goed in te richten. Er moet daar op een slimme manier voedsel worden verbouwd, door het weinige water dat ze tot hun beschikking hebben. Deze samenwerking begon in 1976 en bestaat nog steeds. Het is uitgebreid naar andere Afrikaanse landen.”

Zelf is ze op dit moment onderzoek aan het doen voor WUR naar verzilting in Bangladesh. “De verzilting neemt daar toe en dringt verder het land in. We verwachten tegelijkertijd dat boeren meer koeien willen gaan houden voor melk. Koeien kunnen geen zout water drinken en hebben grasland nodig. We willen nu al samen kijken naar de mogelijkheden en oplossingen voor de lange termijn.”

Aan de slag met landbouw van de toekomst

Verzilting, drainage, irrigatie – belangrijke onderwerpen voor de toekomst, en WUR kan weer de schakel zijn. “We zijn als een haas bezig om de kennis van het ILRI te verzamelen en te ordenen”, vertelt Terwisscha, vlak voor ze weer naar Bangladesh gaat. “En om weer internationaal verbindingen te leggen. Zo kunnen we probleemgebieden in kaart brengen en onderzoeken hoe de landbouw van de toekomst er daar uit kan zien. Dat kunnen we dan weer delen met stakeholders, zodat ze kunnen gaan anticiperen. Veel kennis van het ILRI hierover ligt gelukkig nog bij WUR. Maar we willen dit echt integraal gaan aanpakken. Want het gaat om complexe problemen, we hebben economen nodig, maar ook plantenfysiologen. De complexiteit moet er niet voor gaan zorgen dat we gaan afwachten, of verzanden. Want de tijd om met deze klimaatveranderingen om te gaan is nu.”

Is er in Nederland, en vooral in Wageningen, nog steeds de meeste kennis over verzilting, zoals na de Watersnoodramp? “Zo zou ik het juist niet willen stellen”, zegt Terwisscha. “We zijn niet de beste, maar we zijn zeker wel een verbinder. Daarnaast kijken we ook naar de beleidskant en bewerkstelligen we vaak veranderingen door met de private sector samen te werken.”

Watersnoodmuseum gaat een rol spelen

Het Watersnoodmuseum in Zeeland gaat ook een schakelfunctie op zich nemen. Een aantal jaar geleden is het museum erkend als nationaal kenniscentrum, en WUR gaat het archief van ILRI met ze delen. “We willen steeds meer kennis over het klimaat verzamelen en vooral aan het publiek doorgeven”, vertelt museumdirecteur Siemco Louwerse. “We hebben al een samenwerking met het KNMI, en nu komt WUR er bij.” Het was voor Louwerse nieuw dat het ILRI is ontstaan na de Watersnoodramp, met hulp van Kellog. “Ik vind het heel bijzonder. Je ziet vaak dat er in crisistijd snel nieuwe dingen ontstaan en dat er veerkracht is. Bij de Watersnoodramp zijn dat natuurlijk de Deltawerken, de internationale hulp – en nu komt dit mooie verhaal erbij.”

Louwerse denkt aan een tentoonstelling, lezingen en workshops om de kennis van ILRI te delen. “We willen dit graag doen, omdat de huidige klimaattransitie transitie alleen slaagt als we iedereen meekrijgen. We ontvangen hier 100.000 bezoekers per jaar, en iedereen is erg onder de indruk en bewust van het belang van goed omgaan met water. Daarom willen we ook aandacht besteden aan de toekomst. Bij de uitgang van het museum is al een indrukwekkende muur met live informatie over welke overstromingen er waar plaatsvinden. Er gaat geen dag voorbij zonder dat er ergens èèn is.” Het museum wil ook een verbindende rol spelen bij het beleidsmatig nadenken over zeespiegelstijging, Delta’s wereldwijd en versterking van de Deltawerken. “Daarom organiseren we binnenkort een dag over de delta van de toekomst. We weten veel partijen te vinden. Er liggen al veel plannen, maar we moeten toe naar uitvoering. Ik vind het bijzonder: als je over dit gebied vliegt, kun je soms nog zoutrestanten zien door verkleuringen. Het verleden is niet ver weg.”