Project

PPS Verdienmodellen Agroforestry

De PPS Verdienmodellen Agroforestry bouwt voort op de verzamelde kennis & resultaten uit de PPS Agroforestry, maar gaat dieper in op het businessmodel van agroforestry. De economische perspectieven voor boomgewassen in akkerbouwsystemen zijn voor ondernemers ontzettend relevant. Samen met agrarisch ondernemers en andere bedrijfslevenpartijen gaan WUR, het Louis Bolk Instituut, Rombouts Agroecologie en MVO NL op zoek naar verdienmodellen voor agroforestry.

Wat wordt er onderzocht in de PPS Verdienmodellen Agroforestry?

Deze nieuwe PPS richt zich op agroforestry in zowel akkerbouw als vollegrondsgroenteteelt en veehouderij (melkvee & pluimvee). Wat betreft agroforestry en melkveehouderij wordt samengewerkt met de PPS Agroforestry voor klimaatpositieve zuivel en biodiversiteit.

Activiteiten binnen de PPS Verdienmodellen Agroforestry zijn onder andere:

  • Ondersteunen van ondernemers bij ontwerp & aanleg agroforestry systemen, incl. monitoren op biodiversiteit, bodemeigenschappen, koolstofopslag, gewasopbrengst en arbeid & kosten.
  • Onderhoud en onderzoek in de agroforestry testfaciliteit in Lelystad. Dit heet de ‘Afstandenproef & Boomvormenproef’.
  • Kennisinventarisatie- en ontwikkeling rondom baten, kosten, afzet en markt van agroforestry producten. Dit gebeurt samen met boeren & markt- en ketenpartijen.
  • Netwerkvorming & kennisspreiding, o.a. met geïnteresseerde ondernemers en partijen uit het landelijk gebied.

Hoe werkt het verdienmodel?

Het verdienmodel zien we als formule: (Opbrengst x prijs) + betaalde diensten – kosten.

In deze formule worden betaalde diensten, zoals vergoedingen voor ecosysteemdiensten als biodiversiteit en koolstofopslag, min de kosten voor o.a. plantmateriaal en niet beteelde grond meegenomen. Maar ook de kosten voor arbeid (en hoe kan dat slimmer door bijvoorbeeld mechanisatie of samenwerking) worden meegerekend.

Kennis van marktpartijen/afnemers van agroforestry producten wordt ingebracht ter onderbouwing van agroforestry verdienmodellen. Welke producten zijn relevant (bijv. noten, vruchten of kruiden) als partijen meer lokaal willen gaan kopen? En welke voorwaarden (kwaliteitseisen, volumes, etc.) gelden daarbij?

Ondertussen worden met de afstanden- en boomvormenproef gegevens gegenereerd waardoor de verdienmodellen beter uitgerekend kunnen worden. Dit gebeurt in aanvulling op de informatie die we afgelopen jaren hebben verzameld op o.a. de ‘kopgroep’ bedrijven (zie onderstaande figuur).

Verwachte resultaten

  • Beter gekwantificeerde kennis* over kosten, baten en ecosysteemdiensten
  • Zicht op een diversiteit aan instrumenten voor beloning (beloningssystemen voor ecosysteemdiensten)
  • Sterke groei** van ondernemers die agroforestry (willen) gaan toepassen
  • Co-creatie met bedrijven***

*Gekwantificeerde kennis: meer kennis over wat agroforestry nu precies oplevert aan biodiversiteit, koolstofopslag, microklimaateffecten etc.

**Sterke groei, omdat we meer zicht hebben op het verdienmodel, en we verwachten dat we meer inzicht hebben in hoe er een goede boterham aan te verdienen valt.

***Co-creatie met bedrijven volgens de volgende structuur:

Organigram van de netwerkstructuur op maat

Voor de nieuwe kerngroep (20 bedrijven) zal een bedrijfsplan worden gemaakt, bestaande uit een bedrijfsanalyse, een beplantingsplan en financiële doorrekening. Zij zullen binnen 1 á 2 jaar bomen planten op hun bedrijf en op een aantal van deze bedrijven zal ook monitoring plaats gaan vinden.De selectie van deze 20 bedrijven wordt gedaan met inspraak van de co-financierende provincies en in dienst van kwaliteit van het project. De kopgroepbedrijven delen hun ervaring met de bedrijven uit de bredere kerngroep. De ervaringen van de kerngroepbedrijven worden ook weer geregistreerd en gedeeld met de telers uit zowel de eigen groep als de telers uit de incubatiegroep. Bij een deel van de kerngroepbedrijven zal ook een pakket aan waarnemingen en registratie (ecosysteemdiensten, opbrengsteffecten, arbeid) worden opgezet, om de gekwantificeerde kennis te vergroten.

In de incubatiegroepen participeren niet alleen telers, maar ook afnemers, adviseurs, beleidsmensen, toeleveranciers of afnemers. De incubatiegroepen fungeren als klankbord en zorgen voor inspiratie voor de kerngroep. Ze dienen ook om opgedane kennis vanuit het project bij een grotere groep agrariërs te valideren en kansen en belemmeringen met een grotere groep te kunnen bespreken.

Uitvoerende partijen

  • WUR OT
  • Louis Bolk Instituut
  • Rombouts Agroecologie
  • MVO Nederland

Deelnemende partijen

  • 7 provincies (Noord-Holland, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant, Zuid-Holland, Flevoland en Zeeland)
  • ASR Real Estate
  • Verstegen Spices & Sauces
  • Nederlandse Notenvereniging
  • De Nootsaeck
  • Wereld Natuurfonds (WWF)
  • De Fruitmotor
  • FruitTechCampus

Partners

PNH_logo.jpg

Zeeland_logo_kleur_cmyk.jpg

Logo balk jpg.jpg