Nieuws

WUR start pilot biodiversiteitsonderzoek met medewerking van gemeente Ede en Scherpenzeel en golfclub Anderstein

article_published_on_label
2 december 2020

Met het meerjarige, landelijk onderzoeksprogramma (PPS) Grasvelden, Klimaat & Biodiversiteit willen betrokken partijen oplossingen zoeken voor de uitdagingen op het gebied van klimaat en biodiversiteit. WUR onderzoekers die zich bezig houden met het biodiversiteitsvraagstuk (in het zgn. werkpakket Biodiversiteit) hebben in de afgelopen maanden diverse interviews gehouden met medewerkers van gemeente Scherpenzeel, gemeente Ede en golfclub Anderstein.

In de vraaggesprekken lag de focus op wat er al gedaan wordt aan herstel van biodiversiteit in het groen dat deze gemeenten en golfclubs beheren en waar hun kennisbehoefte ligt om nog méér te kunnen doen aan biodiversiteit. Er kwamen mooie voorbeelden uit naar voren; zo is de gemeente Ede al jarenlang bezig met ecologisch bermbeheer (sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw) en heeft de gemeente vier ecologen in dienst. Ecologisch bermbeheer wordt ook toegepast op gazons; een groot gedeelte van de gemeentelijke gazons zal de komende tijd worden omgevormd naar ‘berm’. Dit houdt o.a. in dat de maaifrequentie substantieel omlaag gebracht wordt. Daarnaast wordt binnen de gemeente Ede gewerkt met veel verschillende zaaizaadmengsels en wordt bijvoorbeeld samen met EIS Kenniscentrum Insecten gekeken of specifieke mengsels ingezaaid kunnen worden om bijensoorten te bevoordelen die het in Ede nog redelijk goed doen.

De gemeente Scherpenzeel is o.a. bezig met projecten rond sportvelden, waar ze kansen zien om meer biodiversiteit te creëren, en met bijenlinten (die nu elk jaar opnieuw worden ingezaaid). Deze gemeente is een vrij traditionele gemeente, waar met name de oudere generatie graag ziet dat het groenbeheer bij het oude gehouden wordt. Hier is communicatie dus heel belangrijk. Bij de aanleg van een van de nieuwbouwwijken van Scherpenzeel zijn bewoners vanaf het begin meegenomen in een nieuwe gedachtegang omtrent groenbeheer, nl. minder intensief beheerd groen. Dit werkt volgens de gemeente goed.

Bij golfbanen zijn uiteraard de doelen en ambities op gebied van biodiversiteit van sportgras anders dan van natuurgras. Het sportgras bestaat uit de tee, green, fairway, semi rough en rough. Daarnaast is er op golfclub Anderstein een natuur rough en zijn er hakhoutbosjes. Op de natuur rough mogen kruiden en bloemen voorkomen. Daar is een beheerplan voor, met een ecologisch werkprotocol. Op Anderstein hangen verder veel nestkasten voor spreeuwen, tegen de engerlingen en emelten in de green (die steken ze er netjes uit). Liesbeth Evers (Duurzaamheidscoördinator Baancommissie Anderstein) geeft aan: “kruiden zitten in de weg als je afslaat op de tee. Alle greens moeten dezelfde snelheid hebben (ook de oefen green, zodat je slag voorspelbaar is). Er mogen ook geen kale plekken en schimmels voorkomen en geen onkruid in de fairway. De snelheid van een baan moet internationaal uniform zijn. In de toekomst zijn misschien niet meer alle banen uniform, omdat je het misschien niet meer kan maken om te besproeien of om herbiciden te gebruiken.”

Zowel de gemeente- als de golfbaanmedewerkers staan open voor meer kennisuitwisseling en er is bereidheid om mee te werken aan experimentele veldjes, om iets uit te proberen. Bij beide gemeenten wordt aangegeven dat vernieuwd groenbeheer voor meer biodiversiteit goed ingebed zal moeten worden op elk gemeentelijk niveau (van afdeling ‘civiel’of ‘onderhoud’ tot en met de politiek). Daarnaast wordt aangegeven dat verbinding met de samenleving, d.m.v. communicatie, een belangrijk onderdeel is. Als vegetaties na bepaalde tijd minder kleurrijk worden en de klaprozen bijvoorbeeld verdwijnen, dan denken mensen vaak dat het mislukt is. Veerkracht creëren bij de mensen is belangrijk.

Aan de hand van deze eerste interviews zal een vervolg onderzoeksplan opgesteld worden, en wordt gekeken hoe met de juiste vorm van kennisuitwisseling tussen verschillende gemeenten, graszaadleveranciers en onderzoekers uiteindelijk een verhoogde adoptie van maatregelen en aangepast beheer van gemeentelijk groen en van golfbanen gerealiseerd kan worden. In 2021/2022 zullen ook andere gemeenten en golfbanen bezocht worden voor gesprekken en worden mogelijke raakvlakken met de andere werkpakketten (evenals thema’s als beleving, plaagbestrijding c.q. natuurlijke vijanden etc.) uitgewerkt. Het (onderzoek)team van het werkpakket Biodiversiteit wordt vertegenwoordigd door Barenbrug, DLF, NGF, Limagrain en Wageningen University & Research (WUR).

Om een breder beeld te schetsen van de PPS Grasvelden, Klimaat & Biodiversiteit vindt u hieronder meer informatie over de andere werkpakketten: 

Werkpakket Klimaat en water

In dit werkpakket streven we ernaar om grasvelden weerbaar te maken tegen droogte. In de eerste stap zetten we de bestaande kennis op een rij door middel van literatuuronderzoek. Daartoe zochten we naar de Engelse, Nederlandse en Duitse literatuur over droogte op grasvelden sinds 1980. Bijgaand overzicht toont de onderwerpen in de lange reeks artikelen. Een derde van de artikelen gaat over de processen in de grasplant; met andere woorden hoe reageert een plant op droogte? Hoe goed of slecht de verschillende grassoorten en -rassen tegen droogte kunnen, komt aan bod in 20% van de artikelen. De toepassing van een breed scala aan producten komt ook regelmatig aan bod, uiteenlopend van allerlei plantregulatoren tot vermi-compost of zeoliet. Dit soort toepassingen komen deels overeen met het onderwerp ‘beheer’ waarin de wat meer traditionele onderwerpen aan bod komen zoals beregening, maaibeheer, bemesting of rollen. Minder dan 10% van de artikelen ging in op meettechnieken die bij voorkeur vroeg, gemakkelijke en nauwkeurig droogtestress opsporen. Tot slot was er nog een specifieke categorie over endophyten. Dat zijn schimmels of bacteriën in de wortels of andere delen van de grasplant die het gras beter weerbaar kunnen maken tegen droogte. Al met al halen we dus een hoop informatie op met deze literatuurstudie. Die kennis kan direct van nut zijn voor de grasvelden sector, maar helpt ons ook vooral om juist gaten in de kennis scherp te krijgen.

WUR start pilot biodiversiteitsonderzoek met medewerking van gemeente Ede en Scherpenzeel en golfclub Anderstein

De uitkomsten van de literatuurstudie en de openstaande onderzoeksvragen zullen worden gebruikt om een onderzoeksplan (2021-2022) op te stellen en uit te voeren. Daarna vertalen we de uitkomsten van het onderzoek in praktijkgerichte maatregelen, mogelijk in combinatie met een praktijkpilot (2023). In dit werkpakket wordt voor de literatuurstudie nauw samengewerkt met de werkpakketten ‘Klimaat en temperatuur’ en ‘Koolstofvastlegging van grasvelden’. Dit (onderzoek)team wordt vertegenwoordigd door Barenbrug, DLF, DSV, BSnC en WUR.

Werkpakket Klimaat en temperatuur

In met name stedelijk gebied is het gewenst het ‘hitte-eiland’ effect te beperken. Van bomen is het bekend dat zij een temperatuur verlagend effect hebben. De bijdrage van grasvelden hierin is minder bekend, evenals hoe deze bijdrage mogelijk te verhogen is. Hiermee gaan wij in dit werkpakket aan de slag. In 2020 zijn we begonnen met een literatuuronderzoek, met als doel een overzicht te creëren van bestaande en niet bestaande kennis en antwoord te verkrijgen op (deel)onderzoeksvragen. Tegelijkertijd wordt in samenwerking met Meteorology and Air Quality Group van WUR een simulatiestudie vormgegeven waarin voor een grasperceel in stedelijk gebied gesimuleerd wordt in hoeverre verkoelend effect optreedt tijdens een warme zomerdag. Daarnaast worden onderzoeksveldjes (gras met verschillende beheersmaatregelen en verhard oppervlak) ingericht op het terrein van weerstation De Veenkampen in Wageningen waar we bodemtemperatuur/bodemvocht en warmte uitstraling van het oppervlak meten. Tegelijkertijd wordt meteorologische data verzameld door het weerstation. Uit bovenstaande studies en veldonderzoek zal een onderzoeksplan/draaiboek voor de jaren 2021 en 2022 voortkomen. Dit (onderzoek)team wordt vertegenwoordigd door Barenbrug, DLF, BSnC en WUR.

Werkpakket koolstofvastlegging van grasvelden

De hoofdvraag in dit werkpakket is hoeveel koolstof in grasvelden wordt vastgelegd. Dit werkpakket wil kengetallen genereren voor verschillende grasvegetaties, rekening houdend met hun functie en ondergrond. Literatuuronderzoek wordt gevolgd door gericht meten in bestaande grasvegetaties. De literatuurstudie is gestart in nauwe samenwerking met de werkpakketten ‘Klimaat en water’ en ‘Klimaat en temperatuur’. De onderzoeksvragen zijn vertaald in specifieke zoektermen. We zoeken in de bibliografische database CAB Abstracts naar wetenschappelijke literatuur, aangevuld met grijze literatuur. Dit (onderzoek)team wordt vertegenwoordigd door Barenbrug, DSV, DLF en WUR.