Project

Beweiding verbetering modellen

Beweiding wordt gezien als een belangrijke maatregel om ammoniakemissie te beperken. De huidige emissiefactor (EF) is omgeven met grote onzekerheden; ook worden er grondsoorteffecten verwacht. Om de juiste bronmaatregelen op het gebied van beweiding te kunnen nemen is een goede onderbouwing van de emissie nodig.

Gezien de grote rol die beweiding speelt in de stikstofdiscussie (beweiding is een maatregel die tot minder ammoniakemissie leidt) is experimenteel veldonderzoek nodig om dit te verbeteren. Het experimenteel veldonderzoek is nodig om de emissiefactor beweiding goed in te kunnen schatten voor de verschillende beweidingsmanagementsystemen rekening houdend met rantsoenen en grondsoorten. Dit onderzoek moet leiden tot verbetering van de berekening van ammoniakemissie tijdens beweiding.

De emissie bij beweiding is o.a. mede afhankelijk van de grondsoort, bemestingniveaus en het beweidingsmanagement (waaronder de beweidingsintensiteit). De start van het onderzoek richt zich daarom op de afzonderlijke factoren die van invloed zijn op de emissie via semi lab/veld experimenten. Metingen zullen over meerdere seizoenen uitgevoerd moeten worden om zo ook spreiding in omstandigheden te betrekken en zo een betere inschatting van de emissie te kunnen maken. Voor het bepalen van de ammoniakemissie wordt gebruik gemaakt van potproeven (flowchambers) en indien mogelijk windtunnels. Voor het gebruik van windtunnels wordt aansluiting en samenwerking verkend met Aarhus University (Denemarken).

De resultaten van het onderzoek naar de verschillende invloed factoren worden geanalyseerd en indien mogelijk gemodelleerd om zo voor verschillende beweidingsmanagementsystemen en grondsoorten de emissie te kunnen inschatten. Uitkomsten van de analyse en de modelaanpak leveren informatie op voor een verbeterde (gewogen) berekening van temporele en ruimtelijke ammoniakemissie bij verschillende beweidingsmanagementsystemen op lokaal/regionaal en nationaal niveau.

Publicaties