Project

Het in kaart brengen van de bijdrage versleping van antibiotica via diervoeders aan de resistentie-problematiek

De laatste jaren is er een toenemende aandacht voor de mogelijke bijdrage van therapeutisch gebruik van antibiotica in de dierhouderij op de ontwikkeling van antimicrobiële resistentie.

De reden voor deze zorg is een continue toename in therapeutisch gebruik en een toename in het voorkomen van resistentie in de dierhouderij. Een andere bron van blootstelling van landbouwhuisdieren aan antibiotica is versleping via diervoeders. In principe levert iedere partij gemedicineerd voeder in een veevoederbedrijf meerdere spoelcharges op met residuen van antibiotica. Qua volume is deze bron zeer substantieel aangezien voor versleping percentages in de orde van 2 – 10% van het in het voer gemengde antibiotica gangbaar zijn.
Voor het therapeutisch toedienen van antibiotica wordt in de varkenssector overwegend gebruik gemaakt van gemedicineerde voeders. Recent heeft het ministerie van EL&I een maximale verslepingsnorm van 2,5% voor gemedicineerde voeders voorgesteld. De Nederlandse Mengvoeder-industrie heeft als reactie hierop aangekondigd dat de productie van gemedicineerde voeders in Nederland stopt per 1 januari 2012.
De varkenshouderij moest overschakelen naar antibioticatoediening via drinkwater c.q. topdressing. Hierbij zijn problemen mogelijk als:
  • Onder- c.q. overdosering van dieren met antibiotica door de veehouder;
  • Versleping van antibiotica in de drinkwater c.q. brij-installatie;
  • Onjuiste of onvolledige registratie.
Doel van dit project is om in samenwerking met de nVWA deze omschakeling in de varkenssector te evalueren en zo in kaart te brengen wat de bijdrage van antibioticaversleping via diervoeders is aan de resistentieproblematiek.

Aanpak en tijdspad

Activiteiten zijn:

  • Interviews met deskundigen (RIKILT).
  • Rapportage van de interviews (RIKILT). 
  • Bezoek aan een 10-tal bedrijven in de varkenssector die overgeschakeld zijn van gemedicineerd voeder naar een andere toedieningswijze (nVWA). 
  • Monsteronderzoek van door de nVWA genomen monsters van gemedicineerde drinkwaters, brijvoeren en voeders met topdressing, en monsters van de voeder- c.q. waterinstallaties, ter controle op versleping. 
  • Gezamenlijk rapport van nVWA en RIKILT.

    Resultaten

    In de eerste helft van 2012 is de totale verkoop van antibiotica voor veterinair gebruik met 51% gedaald ten opzichte van de eerste helft van 2009. De diervoederfabrikanten zijn (bijna volledig) gestopt met de productie van met antibiotica gemedicineerde voerders.

    Uit telefonische enquêtes onder betrokkenen zoals diervoederproducenten, dierenartsen en handhavers blijkt dat er nog maar weinig duidelijk is over de mogelijke risico’s verbonden aan het toedienen van antibiotica op het bedrijf. Wel is duidelijk dat er nu op het bedrijf cross contaminatie kan plaats vinden van antibiotica bijv. door lekkages of doordat  resten antibiotica in de installatie achterblijven.

    In overleg met EZ, NVWA en RIKILT is besloten dat op basis van deze kennis gestart gaat worden met een inventarisatie van het ‘onbedoeld’ blootstellen van dieren aan antibiotica als gevolg van cross contaminatie op het bedrijf.

    Publicaties