Project

LWV21.256 Masterplan rupsen in de glastuinbouw

Problemen in de glastuinbouw met rupsen zijn de laatste jaren sterk toegenomen. Hierbij gaat het met name over de rupsen van Turkse mot (Chrysodeixis chalcites). Maar ook de rupsen van Duponchelia fovealis kunnen in verschillende gewassen voor fikse schade zorgen. De bestrijding van rupsen leunt tot dusver met name op het middelenpakket. Voor zowel de biologische bestrijding met microbiële middelen als met natuurlijke vijanden ontbreken er nog elementen. Bestrijding met microbiologische middelen op basis van Bacillus thuringiensis hebben in de praktijk vaak onvoldoende effect doordat niet alle rupsen in aanraking komen met het middel en alleen de jonge rupsenstadia gevoelig zijn.

Doel van het masterplan

Ook voor de bestrijding met natuurlijke vijanden ontbreken er elementen. In de handel verkrijgbare soorten bestrijden alleen de eieren of de jongste larvale stadia en worden in bepaalde gewassen niet gebruikt omdat de kans op schade te groot is, of omdat ze een ander leefgebied hebben dan de plekken waar de eieren van de motten worden afgezet. Hierdoor moet er in de gangbare teelt nog steeds veel chemische bestrijding toegepast worden, met een steeds smaller pakket aan chemische middelen. Dit veroorzaakt problemen met neveneffecten tegen natuurlijke vijanden, waardoor de biologische bestrijding van andere plagen in het gewas in het gedrang komt en een risico voor resistentie-ontwikkeling ontstaat. Er is daarom behoefte aan een integrale ecologische aanpak van de bestrijding van rupsen.

Doel van de PPS “Masterplan rupsen” is het ontwikkelen van een robuust en weerbaar teeltsysteem, gebaseerd op de volgende componenten:

  • preventieve weerbaarheid door gemeenschappen van natuurlijke vijanden die elkaar zo goed mogelijk aanvullen en gezamenlijk de verschillende ontwikkelingsstadia van rupsen preventief kunnen bestrijden;
  • het verhogen van de vatbaarheid van rupsen voor - en blootstelling van de rupsen aan - microbiologische bestrijders voor het verbeteren van curatieve biologische bestrijding.

Er worden hiervoor nieuwe manieren getoetst om:

  1. de vestiging van nieuwe natuurlijke vijanden van rupsen te stimuleren;
  2. de blootstelling van rupsen aan microbiologische producten te vergroten door gedragsbeïnvloeding;
  3. de vatbaarheid voor baculovirussen te vergroten door de rupsen aan stressoren bloot te stellen.

Tenslotte wordt getoetst hoe de, in dit project ontwikkelde manieren om de preventieve en curatieve biologische rupsenbestrijding te verbeteren, het beste kunnen worden gecombineerd - met elkaar en met reeds bestaande niet-chemische maatregelen - in een robuust en weerbaar teeltsysteem voor twee modelgewassen die kampen met problemen met Turkse mot en twee die kampen met problemen met Duponchelia.

Publicaties