Voorwaarden en procedure

Onder strikte voorwaarden kan een externe onderzoeker toegang krijgen tot de individuele gegevens uit het Bedrijven-Informatienet voor het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. Voor het verkrijgen van deze toegang moet een procedure worden doorlopen met een aantal waarborgen, waardoor de kans op misbruik wordt geminimaliseerd.

Voorwaarden voor het gebruik van individuele gegevens

  1. Wetenschappelijk doel van het gebruik.
  2. Controle van de uitvoer op ontsluitingsrisico's door het CEI.
  3. Voldoen aan de richtlijnen voor minimaal aantal waarnemingen van te presenteren resultaten om het risico van ontsluiting van gegevens te minimaliseren.
  4. Openbaarmaking van de resultaten van de studie.

Procedure voor toegang tot individuele gegevens

  1. Indienen voorstel voor gebruik individuele gegevens bij het CEI. Het onderzoeksvoorstel moet duidelijkheid geven over:
    • doel van het onderzoek (wetenschappelijk)
    • wie zijn bij het onderzoek betrokken en eventueel onder wiens begeleiding
    • opdrachtgever van het onderzoek
    • hoe zal de openbaarmaking van resultaten plaatsvinden
    • welke methode van onderzoek zal worden gebruikt, wat onderzoekshypotheses zijn en hoe worden deze getoetst
    • welke gegevens uit het BIN zijn benodigd en waarom zijn de individuele gegevens noodzakelijk.
  2. Beoordeling onderzoeksvoorstel door het CEI.
  3. Opstellen en tekenen van overeenkomst gebruik individuele data.
  4. Samenstellen van dataset voor onderzoek (hier zijn kosten aan verbonden).
  5. Gebruik dataset door onderzoeker voor het opstellen van publicatie via remote access.
  6. Beoordeling van de uitvoer door het CEI. Onderzoeker kan resultaten alleen gebruiken indien die expliciet zijn vrijgegeven door het CEI.   
  7. Openbaarmaking van publicatie
  8. Aan het eind van het project zal de dataset worden gearchiveerd.

Algehele regels ter voorkoming van ontsluitingsrisico’s

Bij de controle en beoordeling van de uitvoer (zie stap 6 in de procedure) moet aan de onderstaande 4 algemene vuistregels worden voldaan.

  1. Alle uitvoer moet gebaseerd zijn op ten minste 10 waarnemingen.
  2. Alle geschatte (model) uitvoer moet ten minste 10 graden van vrijheid hebben (graden van vrijheid = aantal waarnemingen – aantal geschatte parameters)
  3. Geen cel in de uitvoer bevat meer dan 90% van de eenheden in de rij of de kolom
  4. De grootste bijdrage van een waarnemingseenheid in een cel is maximaal 50% van het cel totaal