Nieuws

Samenwerking tussen Europese genenbanken kan en moet beter

article_published_on_label
26 november 2021

Een recent gepubliceerd wetenschappelijk artikel beschrijft en analyseert de huidige samenwerking tussen genenbanken in Europa. Veertig jaar geleden werd het Europese programma voor plantgenetische bronnen (ECPGR) ingesteld, waarbinnen samenwerking tussen genenbanken aangemoedigd wordt. Dit heeft echter niet geleid tot een effectiever beheer van genenbankmateriaal. Wat zijn de redenen hiervoor en hoe kan de samenwerking verbeteren?

Het artikel ‘AEGIS, the virtual European genebank: why it is such a good idea, why it is not working and how it could be improved’, dat werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift ‘Plants’ geeft een kritische blik op de samenwerking tussen genenbanken in Europa. Het artikel is geschreven door drie auteurs die hun sporen hebben verdiend in dit veld: het hoofd van de CGN plantengenenbank, Theo van Hintum, de secretaris van de European Cooperative Programme for Plant Genetic Resources (ECPGR), Lorenzo Maggioni, en voormalige coördinator van het virtuele Europese genenbankinitiatief (AEGIS), Jan Engels.

Samenwerking in Europa

ECPGR is een overkoepelende organisatie van Europese landen betreffende plantgenetische bronnen en is 40 jaar geleden opgericht. Waardevolle gezamenlijke activiteiten brachten mooie resultaten voort, waaronder publicaties over hoe verschillende gewassen beschreven en vermeerderd moeten worden en een database (EURISCO) die informatie over genetische bronnen in 400 Europese collecties verzamelt en beschikbaar maakt. Daarnaast vormt ECPGR een platform waarbinnen afspraken zijn gemaakt voor de opslag van veiligheidsduplicaten bij collega-genenbanken en waarin vele projectvoorstellen zijn ontwikkeld die door de EU gefinancierd worden.

De samenwerking heeft echter niet geleid tot efficiënter genenbankbeheer in Europa. De auteurs noemen drie redenen hiervoor: (1) er bestaat een substantiële overlap van genetisch materiaal tussen collecties, terwijl ander belangrijk materiaal niet aanwezig is, (2) de toegang tot het materiaal is vaak beperkt tot een beperkte groep gebruikers, zoals collega’s, partners in een project of netwerk, (3) de kwaliteit van het materiaal en hoe het bewaard wordt is vaak onduidelijk en mogelijk erg slecht.

Om deze situatie te verbeteren heeft ECPGR in 2004 AEGIS (afkorting van: ‘A European Genebank Integrated System) opgericht. AEGIS is een virtuele genenbank en beheert de ‘Europese Collectie’, die bestaat uit genetisch materiaal, zogeheten accessies, dat door AEGIS leden (genenbanken) in stand gehouden wordt. De genenbanken nemen verantwoordelijkheid voor, en betalen voor, de conservering op de lange termijn en het verspreiden van de AEGIS-accessies. De accessies zouden volgens afgesproken kwaliteitsstandaarden beheerd moeten worden en in overeenstemming met internationale afspraken vrij beschikbaar moeten zijn.

Waarom werkt AEGIS niet?

AEGIS is, aldus de auteurs, geen succes. Er is weinig materiaal in deze virtuele genenbank opgenomen, slechts 3,2% van het al het materiaal dat door Europese genenbanken beheerd wordt. Als redenen worden genoemd dat er geen stimulans is om aan AEGIS bij te dragen en dat genenbanken klaarblijkelijk huiverig zijn om zich zonder deze stimulans te binden aan de vereiste kwaliteitseisen.

Hoe zou het beter kunnen?

Genenbanken zullen elkaar niet vertrouwen als onduidelijk is hoe de collecties beheerd worden. De auteurs zien het daarom noodzakelijk dat er een kwaliteitssysteem ingevoerd wordt dat genenbanken onder AEGIS certificeert. Het voordeel hiervan zou zijn dat AEGIS-gecertificeerde genenbanken hierdoor gemakkelijker (financiële) ondersteuning kunnen krijgen van hun overheid, omdat ze een betrouwbare functie vervullen in het bewaren van genetische bronnen. Om certificering te krijgen, moeten genenbanken ondersteund worden door ECPGR en andere donors, onder meer in de vorm van ontwikkeling van kennis, uitwisseling van staf en financiële steun om de juiste faciliteiten op te zetten.

De auteurs concluderen dat de Europese genenbanken willen professionaliseren en samenwerken. Door de juiste stimulansen te creëren en een juiste infrastructuur te ontwikkelen, ondersteund door beleidsmakers en financieringsorganen, geloven de auteurs dat er een effectief systeem van samenwerkende genenbanken in Europa kan ontstaan.